Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Trippen (to do) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of trippen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
trip
I do
tript
you do
tript
he/she/it does
trippen
we do
trippen
you all do
trippen
they do
Present perfect tense
heb getript
I have done
hebt getript
you have done
heeft getript
he/she/it has done
hebben getript
we have done
hebben getript
you all have done
hebben getript
they have done
Past tense
tripte
I did
tripte
you did
tripte
he/she/it did
tripten
we did
tripten
you all did
tripten
they did
Future tense
zal trippen
I will do
zult trippen
you will do
zal trippen
he/she/it will do
zullen trippen
we will do
zullen trippen
you all will do
zullen trippen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou trippen
I would do
zou trippen
you would do
zou trippen
he/she/it would do
zouden trippen
we would do
zouden trippen
you all would do
zouden trippen
they would do
Subjunctive mood
trippe
I do
trippe
you do
trippe
he/she/it do
trippe
we do
trippe
you all do
trippe
they do
Past perfect tense
had getript
I had done
had getript
you had done
had getript
he/she/it had done
hadden getript
we had done
hadden getript
you all had done
hadden getript
they had done
Future perf.
zal getript hebben
I will have done
zal getript hebben
you will have done
zal getript hebben
he/she/it will have done
zullen getript hebben
we will have done
zullen getript hebben
you all will have done
zullen getript hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getript hebben
I would have done
zou getript hebben
you would have done
zou getript hebben
he/she/it would have done
zouden getript hebben
we would have done
zouden getript hebben
you all would have done
zouden getript hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
trip
do
tript
do

Examples of trippen

Example in DutchTranslation in English
Als je iets wilt uitzoeken wanneer je daar inzit, blijf dan gewoon kalm. Hoe rustiger je bent, hoe minder je zal trippen.If you need to find something out when you're in there, just calm down.
Ben je aan het trippen?I've done it five times.
De bedoeling was, dat al deze spullen al deze plaat jes en geluiden die je zou horen, hopelijk de ziel zou breken van de mensen die aan het trippen waren.So there was an idea that all this stuff... all these images and sounds that you'll be hearing, with a little luck... would break down the psyche of the people that were tripping.
Dus... als wij aan het trippen zijn, hoe weten we wanneer de nectar te nemen?So... if we're tripping balls, how do we know to take the nectar?
Ik hield van trippen, er is altijd èèn persoon, tijdens de trip, die wil dat je wat doet om nog meer te trippen.I used to love tripping, man. There's always one guy when you're tripping who wants you to do something to enhance the trip.
"Wat doe ik op een homo trip door Toscane?""What am I doing on a gay tour of Tuscany?"
- Ik trip niet.-l don't trip.
- Ik wilde alleen iets tegen je zeggen... voor 't geval we elkaar niet meer zien voor je trip.I just wanted to say something to you in case we don't see each other before you go on your trip.
- Is deze trip heel belangrijk voor je?- It's really important you do this trip?
- Kan je je mijn trip herinneren... van acht jaar geleden?you were in orlando with dad wrapping up that banshee thing.
Iedereen weet dat je geen drugs neemt waar je van tript hoger dan de derde verdieping.Everyone knows you don't take psychedelics above the second floor.
Je eet paddo's, je tript, je vertrekt weer wanneer je helder bent.You eat the shrooms, you trip, you leave when you come down.
Je tripte niet.You didnae trip.
en ik had het niet in de gaten gehad, omdat ik tripte.and I didn't catch it'cause I was tweaking.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

chippen
do
flippen
do
glippen
slip
knippen
cut
slippen
slip
stippen
dot
trappen
kick
triëren
dawdle
trijsen
trice
trillen
vibrate
trimmen
trim
trissen
do
tritsen
do
trompen
do

Similar but longer

strippen
strip
trippelen
toddle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.