Streaken (to streak) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of streaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
streak
I streak
streakt
you streak
streakt
he/she/it streaks
streaken
we streak
streaken
you all streak
streaken
they streak
Present perfect tense
heb gestreakt
I have streaked
hebt gestreakt
you have streaked
heeft gestreakt
he/she/it has streaked
hebben gestreakt
we have streaked
hebben gestreakt
you all have streaked
hebben gestreakt
they have streaked
Past tense
streakte
I streaked
streakte
you streaked
streakte
he/she/it streaked
streakten
we streaked
streakten
you all streaked
streakten
they streaked
Future tense
zal streaken
I will streak
zult streaken
you will streak
zal streaken
he/she/it will streak
zullen streaken
we will streak
zullen streaken
you all will streak
zullen streaken
they will streak
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou streaken
I would streak
zou streaken
you would streak
zou streaken
he/she/it would streak
zouden streaken
we would streak
zouden streaken
you all would streak
zouden streaken
they would streak
Subjunctive mood
streake
I streak
streake
you streak
streake
he/she/it streak
streake
we streak
streake
you all streak
streake
they streak
Past perfect tense
had gestreakt
I had streaked
had gestreakt
you had streaked
had gestreakt
he/she/it had streaked
hadden gestreakt
we had streaked
hadden gestreakt
you all had streaked
hadden gestreakt
they had streaked
Future perf.
zal gestreakt hebben
I will have streaked
zal gestreakt hebben
you will have streaked
zal gestreakt hebben
he/she/it will have streaked
zullen gestreakt hebben
we will have streaked
zullen gestreakt hebben
you all will have streaked
zullen gestreakt hebben
they will have streaked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestreakt hebben
I would have streaked
zou gestreakt hebben
you would have streaked
zou gestreakt hebben
he/she/it would have streaked
zouden gestreakt hebben
we would have streaked
zouden gestreakt hebben
you all would have streaked
zouden gestreakt hebben
they would have streaked
Du
Ihr
Imperative mood
streak
streak
streakt
streak

Examples of streaken

Example in DutchTranslation in English
- Libby kon je niet laten streaken.- Libby couldn't make you streak.
- Sabrina gaat streaken.- Sabrina's gonna streak. There she is.
Als hij van binnen gekwetst is en geen emoties onder woorden kan brengen, begint hij te streaken.When he gets hurt inside and can't get his emotions into words, he takes to streaking.
De enige smet op haar kerfstok is voor streaken op de Olympische Spelen van Sochi.Only thing on her record is a ticket for streaking at the Sochi Olympics.
De man die ons betaalde om te streaken.And streak until we got caught.
"Keep your eyes to yourself, bitch." "I'm on a murder streak."Keep your eyes To yourself, bitch. I'm on a murder streak.
Als we er morgen één winnen, Noemen ze dat een streak.If we win one tomorrow, that's called a winning streak.
De "streak" leeft nog.The streak is alive.
Deze jongemannen waren op een onwaarschijnlijke winning streak die duurde tot de laatste dag, van hun reguliere seizoen, toen ze verloren van de overslagen Coventry.These young men were on an unlikely winning streak that lasted until the final day... of their regular season, when they lost to undefeated Coventry.
Een andere reden waarom ik de voorkeur aan deze sport, afgezien van de opstandige streak, is dat naast de ruimteschepen je krijgt F1, NASCAR machines zijn heel eenvoudig.Another reason I prefer this sport, apart from its rebellious streak, is that next to the spaceships you get F1, NASCAR machines are beautifully simple.
Nee, gewoon één of ander idioot die streakt.Nah, just some idiot streaking across the field.
Ik heb gestreakt op de Rose Bowl van '97.I streaked the '97 rose bowl.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

streamen
stream
strekken
extend
stremmen
curdle
strengen
do
stressen
stress
strijken
stroke
strikken
do
struiken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stenen
stone
stilhouden
keep quiet
stipuleren
stipulate
storneren
reverse
stotteren
stutter
straatracen
street racing
stranden
run ashore
streamen
stream
strossen
do
stuffen
stuff

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'streak':

None found.
Learning languages?