Strijken (to stroke) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of strijken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
strijk
I stroke
strijkt
you stroke
strijkt
he/she/it strokes
strijken
we stroke
strijken
you all stroke
strijken
they stroke
Present perfect tense
heb gestreken
I have stroked
hebt gestreken
you have stroked
heeft gestreken
he/she/it has stroked
hebben gestreken
we have stroked
hebben gestreken
you all have stroked
hebben gestreken
they have stroked
Past tense
streek
I stroked
streek
you stroked
streek
he/she/it stroked
streken
we stroked
streken
you all stroked
streken
they stroked
Future tense
zal strijken
I will stroke
zult strijken
you will stroke
zal strijken
he/she/it will stroke
zullen strijken
we will stroke
zullen strijken
you all will stroke
zullen strijken
they will stroke
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou strijken
I would stroke
zou strijken
you would stroke
zou strijken
he/she/it would stroke
zouden strijken
we would stroke
zouden strijken
you all would stroke
zouden strijken
they would stroke
Subjunctive mood
strijke
I stroke
strijke
you stroke
strijke
he/she/it stroke
strijke
we stroke
strijke
you all stroke
strijke
they stroke
Past perfect tense
had gestreken
I had stroked
had gestreken
you had stroked
had gestreken
he/she/it had stroked
hadden gestreken
we had stroked
hadden gestreken
you all had stroked
hadden gestreken
they had stroked
Future perf.
zal gestreken hebben
I will have stroked
zal gestreken hebben
you will have stroked
zal gestreken hebben
he/she/it will have stroked
zullen gestreken hebben
we will have stroked
zullen gestreken hebben
you all will have stroked
zullen gestreken hebben
they will have stroked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestreken hebben
I would have stroked
zou gestreken hebben
you would have stroked
zou gestreken hebben
he/she/it would have stroked
zouden gestreken hebben
we would have stroked
zouden gestreken hebben
you all would have stroked
zouden gestreken hebben
they would have stroked
Du
Ihr
Imperative mood
strijk
stroke
strijkt
stroke

Examples of strijken

Example in DutchTranslation in English
Altijd omhoog strijken.Always use upward strokes.
Ja, lange strijken, langer.Yep, long strokes, longer strokes. Okay.
Je moet er alleen heel kort overheen strijken.All you need to do is just a few short firm strokes.
Laat me je door de haren strijkenHere, let me stroke your hair.
Met je linker hand, we gaan we strijken en strijken.With your left hand, now we're gonna stroke and stroke,
Blijf je heupen bewegen en strijk.Keep those hips moving, and stroke,
Doorgaan nu, strijk en strijk.Keep on going now, Stroke and stroke,
Ik strijk krachtig langs mijn viool."I draw a stroke of the bow.
Strijk en strijk.Stroke and stroke,
En dus hield misleidde ze hem en flirtte en streek in zijn haren.And so she fooled and flirted and stroked his hair.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

herijken
do
streaken
streak
strekken
extend
striemen
do
strijden
fight
strikken
do
strippen
strip
struiken
do

Similar but longer

afstrijken
do
bestrijken
cover
instrijken
do
opstrijken
rake in

Random

stompen
punch
stopzetten
shut off
storneren
reverse
stotteren
stutter
streamen
stream
strelen
stroke
strijden
fight
strikken
do
struiken
do
stukgaan
break

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stroke':

None found.
Learning languages?