Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Protocolleren (to protocol learn) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
protocolleer
protocolleert
protocolleert
protocolleren
protocolleren
protocolleren
Present perfect tense
heb geprotocolleerd
hebt geprotocolleerd
heeft geprotocolleerd
hebben geprotocolleerd
hebben geprotocolleerd
hebben geprotocolleerd
Past tense
protocolleerde
protocolleerde
protocolleerde
protocolleerden
protocolleerden
protocolleerden
Future tense
zal protocolleren
zult protocolleren
zal protocolleren
zullen protocolleren
zullen protocolleren
zullen protocolleren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou protocolleren
zou protocolleren
zou protocolleren
zouden protocolleren
zouden protocolleren
zouden protocolleren
Subjunctive mood
protocollere
protocollere
protocollere
protocollere
protocollere
protocollere
Past perfect tense
had geprotocolleerd
had geprotocolleerd
had geprotocolleerd
hadden geprotocolleerd
hadden geprotocolleerd
hadden geprotocolleerd
Future perf.
zal geprotocolleerd hebben
zal geprotocolleerd hebben
zal geprotocolleerd hebben
zullen geprotocolleerd hebben
zullen geprotocolleerd hebben
zullen geprotocolleerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geprotocolleerd hebben
zou geprotocolleerd hebben
zou geprotocolleerd hebben
zouden geprotocolleerd hebben
zouden geprotocolleerd hebben
zouden geprotocolleerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
protocolleer
protocolleert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

plomberen
plumb
presenteren
present
professionaliseren
professionalize
propageren
advertise
prospecteren
prospect
prostitueren
prostitute
protesteren
protest
protsen
do
pruilen
pout
racemiseren
racemize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'protocol learn':

None found.