Prospecteren (to prospect) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of prospecteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
prospecteer
I prospect
prospecteert
you prospect
prospecteert
he/she/it prospects
prospecteren
we prospect
prospecteren
you all prospect
prospecteren
they prospect
Present perfect tense
heb geprospecteerd
I have prospected
hebt geprospecteerd
you have prospected
heeft geprospecteerd
he/she/it has prospected
hebben geprospecteerd
we have prospected
hebben geprospecteerd
you all have prospected
hebben geprospecteerd
they have prospected
Past tense
prospecteerde
I prospected
prospecteerde
you prospected
prospecteerde
he/she/it prospected
prospecteerden
we prospected
prospecteerden
you all prospected
prospecteerden
they prospected
Future tense
zal prospecteren
I will prospect
zult prospecteren
you will prospect
zal prospecteren
he/she/it will prospect
zullen prospecteren
we will prospect
zullen prospecteren
you all will prospect
zullen prospecteren
they will prospect
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou prospecteren
I would prospect
zou prospecteren
you would prospect
zou prospecteren
he/she/it would prospect
zouden prospecteren
we would prospect
zouden prospecteren
you all would prospect
zouden prospecteren
they would prospect
Subjunctive mood
prospectere
I prospect
prospectere
you prospect
prospectere
he/she/it prospect
prospectere
we prospect
prospectere
you all prospect
prospectere
they prospect
Past perfect tense
had geprospecteerd
I had prospected
had geprospecteerd
you had prospected
had geprospecteerd
he/she/it had prospected
hadden geprospecteerd
we had prospected
hadden geprospecteerd
you all had prospected
hadden geprospecteerd
they had prospected
Future perf.
zal geprospecteerd hebben
I will have prospected
zal geprospecteerd hebben
you will have prospected
zal geprospecteerd hebben
he/she/it will have prospected
zullen geprospecteerd hebben
we will have prospected
zullen geprospecteerd hebben
you all will have prospected
zullen geprospecteerd hebben
they will have prospected
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geprospecteerd hebben
I would have prospected
zou geprospecteerd hebben
you would have prospected
zou geprospecteerd hebben
he/she/it would have prospected
zouden geprospecteerd hebben
we would have prospected
zouden geprospecteerd hebben
you all would have prospected
zouden geprospecteerd hebben
they would have prospected
Du
Ihr
Imperative mood
prospecteer
prospect
prospecteert
prospect

Examples of prospecteren

Example in DutchTranslation in English
Hij geeft ons een vergunning voor prospecteren.Gonna give us a permit for prospecting.
Hij zei dat totdat bepaald is hoeveel kwarts er zit, hij... de beek op m'n grond kan prospecteren, zodat het mijn eigendom blijft.He suggested that until the extent of the quartz deposits could be proved, he could prospect the creek on my claim each week to keep my title active.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

presideren
preside
priemen
pierce
proberen
try
profaneren
profane
prognosticeren
forecast
proppen
do
prospereren
you prosper
prostitueren
prostitute
pussen
do
quadrilleren
dance a quadrille

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'prospect':

None found.
Learning languages?