- Ik zit te pruilen, Mamie. | - I'm pouting, Mamie. - Who is this? |
- Niet pruilen, broeder. | Don't pout, brother. |
- Niet pruilen. | Don't pout. |
- Waarom zou ik pruilen? | Why would I be pouting? |
-Dat wordt pruilen. Dan koopt hij iets om je te troosten. | You pout, throw a tantrum, and he buys you a new Burberry bag to make you feel better? |
- Ik pruil niet. | - I'm not pouting. |
- Nee, en ik pruil niet. | And I'm not pouting. |
- Je ziet er leuk uit als je pruilt. | - You look cute when you pout. |
- Michel pruilt nog steeds. | Michel's still pouting? |
Als we geen redelijke Cabernet voor Winston hebben, pruilt hij tot aan het dessert. | Oh, no, if we don't have a reasonable Cabernet for Winston, he'll pout all the way through dessert. |
En hij pruilt zeker. | And he's definitely pouting. |
Goed, McGee, je pruilt al de hele rit. | All right, McGee. You've been pouting the whole car ride-- let's hear it. |
"Als de prins de dief te paard achtervolgde door het verraderlijke bos, pruilde zijn verloofde met gekruiste armen, zich afvragend hoe lang het zou duren, voor ze verder konden reizen." | "As the prince chased the thief on horseback "through the treacherous forest, "his betrothed crossed her arms and pouted, |
Hij is nog steeds pruilend. | He's still pouting, then. |