Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Paternosteren (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
paternoster
paternostert
paternostert
paternosteren
paternosteren
paternosteren
Present perfect tense
heb gepaternosterd
hebt gepaternosterd
heeft gepaternosterd
hebben gepaternosterd
hebben gepaternosterd
hebben gepaternosterd
Past tense
paternosterde
paternosterde
paternosterde
paternosterden
paternosterden
paternosterden
Future tense
zal paternosteren
zult paternosteren
zal paternosteren
zullen paternosteren
zullen paternosteren
zullen paternosteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou paternosteren
zou paternosteren
zou paternosteren
zouden paternosteren
zouden paternosteren
zouden paternosteren
Subjunctive mood
paternostere
paternostere
paternostere
paternostere
paternostere
paternostere
Past perfect tense
had gepaternosterd
had gepaternosterd
had gepaternosterd
hadden gepaternosterd
hadden gepaternosterd
hadden gepaternosterd
Future perf.
zal gepaternosterd hebben
zal gepaternosterd hebben
zal gepaternosterd hebben
zullen gepaternosterd hebben
zullen gepaternosterd hebben
zullen gepaternosterd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepaternosterd hebben
zou gepaternosterd hebben
zou gepaternosterd hebben
zouden gepaternosterd hebben
zouden gepaternosterd hebben
zouden gepaternosterd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
paternoster
paternostert

Examples of paternosteren

Example in DutchTranslation in English
Van nu af aan verhuis je naar de nieuwe cel en doe je 1000 "paternoster".From now on you move into the new cell and do 1000 "paternoster".

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

overschrijden
exceed
overtroeven
overtrump
palperen
palpate
paralyseren
do
parlevinken
parle finches
patenteren
patent
patineren
patinate
pekken
pitch
penaliseren
peel
penetreren
commute

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.