Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Patineren (to patinate) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
patineer
patineert
patineert
patineren
patineren
patineren
Present perfect tense
heb gepatineerd
hebt gepatineerd
heeft gepatineerd
hebben gepatineerd
hebben gepatineerd
hebben gepatineerd
Past tense
patineerde
patineerde
patineerde
patineerden
patineerden
patineerden
Future tense
zal patineren
zult patineren
zal patineren
zullen patineren
zullen patineren
zullen patineren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou patineren
zou patineren
zou patineren
zouden patineren
zouden patineren
zouden patineren
Subjunctive mood
patinere
patinere
patinere
patinere
patinere
patinere
Past perfect tense
had gepatineerd
had gepatineerd
had gepatineerd
hadden gepatineerd
hadden gepatineerd
hadden gepatineerd
Future perf.
zal gepatineerd hebben
zal gepatineerd hebben
zal gepatineerd hebben
zullen gepatineerd hebben
zullen gepatineerd hebben
zullen gepatineerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepatineerd hebben
zou gepatineerd hebben
zou gepatineerd hebben
zouden gepatineerd hebben
zouden gepatineerd hebben
zouden gepatineerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
patineer
patineert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

detineren
detain
pagineren
paginate
ratineren
do
satineren
do

Similar but longer

platineren
platinize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'patinate':

None found.