Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Overhouden (to have left) conjugation

Dutch
7 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hou over
houdt over
houdt over
houden over
houden over
houden over
Present perfect tense
heb overgehouden
hebt overgehouden
heeft overgehouden
hebben overgehouden
hebben overgehouden
hebben overgehouden
Past tense
hield over
hield over
hield over
hielden over
hielden over
hielden over
Future tense
zal overhouden
zult overhouden
zal overhouden
zullen overhouden
zullen overhouden
zullen overhouden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overhouden
zou overhouden
zou overhouden
zouden overhouden
zouden overhouden
zouden overhouden
Subjunctive mood
houde over
houde over
houde over
houde over
houde over
houde over
Past perfect tense
had overgehouden
had overgehouden
had overgehouden
hadden overgehouden
hadden overgehouden
hadden overgehouden
Future perf.
zal overgehouden hebben
zal overgehouden hebben
zal overgehouden hebben
zullen overgehouden hebben
zullen overgehouden hebben
zullen overgehouden hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgehouden hebben
zou overgehouden hebben
zou overgehouden hebben
zouden overgehouden hebben
zouden overgehouden hebben
zouden overgehouden hebben
Present bijzin tense
overhou
overhoudt
overhoudt
overhouden
overhouden
overhouden
Past bijzin tense
overhield
overhield
overhield
overhielden
overhielden
overhielden
Future bijzin tense
zal overhouden
zult overhouden
zal overhouden
zullen overhouden
zullen overhouden
zullen overhouden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overhouden
zou overhouden
zou overhouden
zouden overhouden
zouden overhouden
zouden overhouden
Subjunctive bijzin mood
overhoude
overhoude
overhoude
overhoude
overhoude
overhoude
Du
Ihr
Imperative mood
hou over
houdt

Examples of overhouden

Example in DutchTranslation in English
En laten we dan eens kijken hoeveel klanten je overhoudt.And let's see how many customers you have left when you do.
Wat jij uiteindelijk overhoudt, is familie. En wij zijn jouw familie, jongen.What you really have left at the end of the day is family, and we your family, boy.
- Het moet er zijn, ze houdt alles bij.- I think I like it. - She must have left her number here somewhere.
Als ze niet van hem houdt, zou ze niet gelogen hebben.OK, but how does he... If she didn't love him, she wouldn't have left. Of course not.
Dit houdt geen stand, Chiara, en als het over is, heb je niets meer.This doesn't last, Chiara, and when it's over, what you will have left is nothing.
Ik wou het aan mama meegeven, maar zelfs een baby houdt je niet thuis.I'd have left it with Mom but even a baby can't keep you home:
Misschien ken je deze kerk daarvan. Parkeren is hier altijd een ellende, maar daar heb jij geen last van. Je komt hier niet om te bidden, maar omdat je van architectuur en kunst houdt.You'd have noticed this church in passing and though parking is always a problem in this part of town your special privileges would make it easy to visit not as a place of worship but because you have an appreciation for architecture and the arts and while the grandeur is what you'd take away from your visit this painting's religious symbolism would have left a subconscious impression jogged by the gift you received this morning.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

weerhouden
restrain

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'have left':

None found.