Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Overnoemen (to rename) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
overnoem
overnoemt
overnoemt
overnoemen
overnoemen
overnoemen
Present perfect tense
heb overnoemd
hebt overnoemd
heeft overnoemd
hebben overnoemd
hebben overnoemd
hebben overnoemd
Past tense
overnoemde
overnoemde
overnoemde
overnoemden
overnoemden
overnoemden
Future tense
zal overnoemen
zult overnoemen
zal overnoemen
zullen overnoemen
zullen overnoemen
zullen overnoemen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overnoemen
zou overnoemen
zou overnoemen
zouden overnoemen
zouden overnoemen
zouden overnoemen
Subjunctive mood
overnoeme
overnoeme
overnoeme
overnoeme
overnoeme
overnoeme
Past perfect tense
had overnoemd
had overnoemd
had overnoemd
hadden overnoemd
hadden overnoemd
hadden overnoemd
Future perf.
zal overnoemd hebben
zal overnoemd hebben
zal overnoemd hebben
zullen overnoemd hebben
zullen overnoemd hebben
zullen overnoemd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overnoemd hebben
zou overnoemd hebben
zou overnoemd hebben
zouden overnoemd hebben
zouden overnoemd hebben
zouden overnoemd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
overnoem
overnoemt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

overdoen
make over
overheersen
dominate
overlasten
on charges
overmeesteren
overpower
overnemen
spend the night
overpeinzen
cogitate
overprikkelen
excite
overschilderen
recoat
oversteken
cross
overstromen
overflow

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rename':

None found.