Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opzijleggen (to put aside) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leg opzij
legt opzij
legt opzij
leggen opzij
leggen opzij
leggen opzij
Present perfect tense
heb opzijgelegd
hebt opzijgelegd
heeft opzijgelegd
hebben opzijgelegd
hebben opzijgelegd
hebben opzijgelegd
Past tense
legde opzij
legde opzij
legde opzij
legden opzij
legden opzij
legden opzij
Future tense
zal opzijleggen
zult opzijleggen
zal opzijleggen
zullen opzijleggen
zullen opzijleggen
zullen opzijleggen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opzijleggen
zou opzijleggen
zou opzijleggen
zouden opzijleggen
zouden opzijleggen
zouden opzijleggen
Subjunctive mood
legge opzij
legge opzij
legge opzij
legge opzij
legge opzij
legge opzij
Past perfect tense
had opzijgelegd
had opzijgelegd
had opzijgelegd
hadden opzijgelegd
hadden opzijgelegd
hadden opzijgelegd
Future perf.
zal opzijgelegd hebben
zal opzijgelegd hebben
zal opzijgelegd hebben
zullen opzijgelegd hebben
zullen opzijgelegd hebben
zullen opzijgelegd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opzijgelegd hebben
zou opzijgelegd hebben
zou opzijgelegd hebben
zouden opzijgelegd hebben
zouden opzijgelegd hebben
zouden opzijgelegd hebben
Present bijzin tense
opzijleg
opzijlegt
opzijlegt
opzijleggen
opzijleggen
opzijleggen
Past bijzin tense
opzijlegde
opzijlegde
opzijlegde
opzijlegden
opzijlegden
opzijlegden
Future bijzin tense
zal opzijleggen
zult opzijleggen
zal opzijleggen
zullen opzijleggen
zullen opzijleggen
zullen opzijleggen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opzijleggen
zou opzijleggen
zou opzijleggen
zouden opzijleggen
zouden opzijleggen
zouden opzijleggen
Subjunctive bijzin mood
opzijlegge
opzijlegge
opzijlegge
opzijlegge
opzijlegge
opzijlegge
Du
Ihr
Imperative mood
leg opzij
legt opzij

Examples of opzijleggen

Example in DutchTranslation in English
De dood verenigt ons allemaal. Het is goed dat we allemaal even ons werk opzijleggen... om voor hem bijeen te komen.Death, in a number of ways, unites us all, and David's demands that each of us put aside our toil to unite ourselves in his honor.
Dit is allemaal voor Jimmy Cheeks, geloof me. Ik heb dit voor jou opzijgelegd.Jimmy cheeks will get his, believe me, so I put aside for you.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

optutten
get all dressed up
opwellen
well up
opzakken
do
opzeggen
do
opzien
swell
opzijschuiven
move aside
overbevolken
crowd
overbieden
outbid
overdenken
think
overdrukken
overprint

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'put aside':

None found.