Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opbollen (to compete) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bol op
bolt op
bolt op
bollen op
bollen op
bollen op
Present perfect tense
heb opgebold
hebt opgebold
heeft opgebold
hebben opgebold
hebben opgebold
hebben opgebold
Past tense
bolde op
bolde op
bolde op
bolden op
bolden op
bolden op
Future tense
zal opbollen
zult opbollen
zal opbollen
zullen opbollen
zullen opbollen
zullen opbollen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opbollen
zou opbollen
zou opbollen
zouden opbollen
zouden opbollen
zouden opbollen
Subjunctive mood
bolle op
bolle op
bolle op
bolle op
bolle op
bolle op
Past perfect tense
had opgebold
had opgebold
had opgebold
hadden opgebold
hadden opgebold
hadden opgebold
Future perf.
zal opgebold hebben
zal opgebold hebben
zal opgebold hebben
zullen opgebold hebben
zullen opgebold hebben
zullen opgebold hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgebold hebben
zou opgebold hebben
zou opgebold hebben
zouden opgebold hebben
zouden opgebold hebben
zouden opgebold hebben
Present bijzin tense
opbol
opbolt
opbolt
opbollen
opbollen
opbollen
Past bijzin tense
opbolde
opbolde
opbolde
opbolden
opbolden
opbolden
Future bijzin tense
zal opbollen
zult opbollen
zal opbollen
zullen opbollen
zullen opbollen
zullen opbollen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opbollen
zou opbollen
zou opbollen
zouden opbollen
zouden opbollen
zouden opbollen
Subjunctive bijzin mood
opbolle
opbolle
opbolle
opbolle
opbolle
opbolle
Du
Ihr
Imperative mood
bol op
bolt op

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbollen
do
omrollen
roll
omtollen
do
opbellen
call
opboeien
do
opboenen
polish
opboksen
compete
opbouwen
build
oprollen
curl up
optellen
add
optillen
lift
opvallen
stand out
opvullen
fill up
opwellen
well up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontglijden
do
ontkiemen
germinate
ontruimen
ravish
ontzetten
alarm
opboksen
compete
opbomen
beam
opborstelen
do
opduwen
shove off
opdwarrelen
whirl up
opeenhopen
agglomerate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'compete':

None found.