Opboenen (to polish) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of opboenen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boen op
I polish
boent op
you polish
boent op
he/she/it polishes
boenen op
we polish
boenen op
you all polish
boenen op
they polish
Present perfect tense
heb opgeboend
I have polished
hebt opgeboend
you have polished
heeft opgeboend
he/she/it has polished
hebben opgeboend
we have polished
hebben opgeboend
you all have polished
hebben opgeboend
they have polished
Past tense
boende op
I polished
boende op
you polished
boende op
he/she/it polished
boenden op
we polished
boenden op
you all polished
boenden op
they polished
Future tense
zal opboenen
I will polish
zult opboenen
you will polish
zal opboenen
he/she/it will polish
zullen opboenen
we will polish
zullen opboenen
you all will polish
zullen opboenen
they will polish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opboenen
I would polish
zou opboenen
you would polish
zou opboenen
he/she/it would polish
zouden opboenen
we would polish
zouden opboenen
you all would polish
zouden opboenen
they would polish
Subjunctive mood
boene op
I polish
boene op
you polish
boene op
he/she/it polish
boene op
we polish
boene op
you all polish
boene op
they polish
Past perfect tense
had opgeboend
I had polished
had opgeboend
you had polished
had opgeboend
he/she/it had polished
hadden opgeboend
we had polished
hadden opgeboend
you all had polished
hadden opgeboend
they had polished
Future perf.
zal opgeboend hebben
I will have polished
zal opgeboend hebben
you will have polished
zal opgeboend hebben
he/she/it will have polished
zullen opgeboend hebben
we will have polished
zullen opgeboend hebben
you all will have polished
zullen opgeboend hebben
they will have polished
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgeboend hebben
I would have polished
zou opgeboend hebben
you would have polished
zou opgeboend hebben
he/she/it would have polished
zouden opgeboend hebben
we would have polished
zouden opgeboend hebben
you all would have polished
zouden opgeboend hebben
they would have polished
Present bijzin tense
opboen
I polish
opboent
you polish
opboent
he/she/it polishes
opboenen
we polish
opboenen
you all polish
opboenen
they polish
Past bijzin tense
opboende
I polished
opboende
you polished
opboende
he/she/it polished
opboenden
we polished
opboenden
you all polished
opboenden
they polished
Future bijzin tense
zal opboenen
I will polish
zult opboenen
you will polish
zal opboenen
he/she/it will polish
zullen opboenen
we will polish
zullen opboenen
you all will polish
zullen opboenen
they will polish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opboenen
I would polish
zou opboenen
you would polish
zou opboenen
he/she/it would polish
zouden opboenen
we would polish
zouden opboenen
you all would polish
zouden opboenen
they would polish
Subjunctive bijzin mood
opboene
I polish
opboene
you polish
opboene
he/she/it polish
opboene
we polish
opboene
you all polish
opboene
they polish
Du
Ihr
Imperative mood
boen op
polish
boent op
polish

Examples of opboenen

Example in DutchTranslation in English
Even wachten. Misschien moet je je minder laten opboenen door zovelen.Maybe you shouldn't let so many people polish you.
Ik ben een surfwinkel binnengelopen en zag een gast een surfplank opboenen.and I wandered into this cool surf shop and saw this guy polishing a surfboard.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afboenen
do
opboeien
do
opboksen
compete
opbollen
compete
opbouwen
build
opdienen
serve

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontvlokken
do
ontzuren
do
oordelen
judge
oorlogvoeren
make war
opbakken
veneer
opbinden
bind up
opboeien
do
opboksen
compete
opduikelen
excavate
opeenhopen
agglomerate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'polish':

None found.
Learning languages?