Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

omzwalken

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of omzwalken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwalk om
I do
zwalkt om
you do
zwalkt om
he/she/it does
zwalken om
we do
zwalken om
you all do
zwalken om
they do
Present perfect tense
heb omgezwalkt
I have done
hebt omgezwalkt
you have done
heeft omgezwalkt
he/she/it has done
hebben omgezwalkt
we have done
hebben omgezwalkt
you all have done
hebben omgezwalkt
they have done
Past tense
zwalkte om
I did
zwalkte om
you did
zwalkte om
he/she/it did
zwalkten om
we did
zwalkten om
you all did
zwalkten om
they did
Future tense
zal omzwalken
I will do
zult omzwalken
you will do
zal omzwalken
he/she/it will do
zullen omzwalken
we will do
zullen omzwalken
you all will do
zullen omzwalken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omzwalken
I would do
zou omzwalken
you would do
zou omzwalken
he/she/it would do
zouden omzwalken
we would do
zouden omzwalken
you all would do
zouden omzwalken
they would do
Subjunctive mood
zwalke om
I do
zwalke om
you do
zwalke om
he/she/it do
zwalke om
we do
zwalke om
you all do
zwalke om
they do
Past perfect tense
had omgezwalkt
I had done
had omgezwalkt
you had done
had omgezwalkt
he/she/it had done
hadden omgezwalkt
we had done
hadden omgezwalkt
you all had done
hadden omgezwalkt
they had done
Future perf.
zal omgezwalkt hebben
I will have done
zal omgezwalkt hebben
you will have done
zal omgezwalkt hebben
he/she/it will have done
zullen omgezwalkt hebben
we will have done
zullen omgezwalkt hebben
you all will have done
zullen omgezwalkt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgezwalkt hebben
I would have done
zou omgezwalkt hebben
you would have done
zou omgezwalkt hebben
he/she/it would have done
zouden omgezwalkt hebben
we would have done
zouden omgezwalkt hebben
you all would have done
zouden omgezwalkt hebben
they would have done
Present bijzin tense
omzwalk
I do
omzwalkt
you do
omzwalkt
he/she/it does
omzwalken
we do
omzwalken
you all do
omzwalken
they do
Past bijzin tense
omzwalkte
I did
omzwalkte
you did
omzwalkte
he/she/it did
omzwalkten
we did
omzwalkten
you all did
omzwalkten
they did
Future bijzin tense
zal omzwalken
I will do
zult omzwalken
you will do
zal omzwalken
he/she/it will do
zullen omzwalken
we will do
zullen omzwalken
you all will do
zullen omzwalken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omzwalken
I would do
zou omzwalken
you would do
zou omzwalken
he/she/it would do
zouden omzwalken
we would do
zouden omzwalken
you all would do
zouden omzwalken
they would do
Subjunctive bijzin mood
omzwalke
I do
omzwalke
you do
omzwalke
he/she/it do
omzwalke
we do
omzwalke
you all do
omzwalke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zwalk om
do
zwalkt
do

Examples of omzwalken

Hij zwalkt door 't huis en geeft m'n spullen aan 't Leger des Heils en wordt jaren ouder met elke dag dat ie denkt dat ik dood ben.

- You don't, huh? He just rattles around in that empty house, gives my things to the Salvation Army... and ages a couple of years for every day he thinks I've shaken off this khaki coil!

Ze zwalkt naar binnen toe en gaat op weg naar de buitenkant en slaat op de vlucht voor de troep.

She darts down the inside and heads towards the outside and makes a run for it out of the pack.

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES