Omzwachtelen (to bandage) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of omzwachtelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
omzwachtel
I bandage
omzwachtelt
you bandage
omzwachtelt
he/she/it bandages
omzwachtelen
we bandage
omzwachtelen
you all bandage
omzwachtelen
they bandage
Present perfect tense
heb omzwachteld
I have bandaged
hebt omzwachteld
you have bandaged
heeft omzwachteld
he/she/it has bandaged
hebben omzwachteld
we have bandaged
hebben omzwachteld
you all have bandaged
hebben omzwachteld
they have bandaged
Past tense
omzwachtelde
I bandaged
omzwachtelde
you bandaged
omzwachtelde
he/she/it bandaged
omzwachtelden
we bandaged
omzwachtelden
you all bandaged
omzwachtelden
they bandaged
Future tense
zal omzwachtelen
I will bandage
zult omzwachtelen
you will bandage
zal omzwachtelen
he/she/it will bandage
zullen omzwachtelen
we will bandage
zullen omzwachtelen
you all will bandage
zullen omzwachtelen
they will bandage
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omzwachtelen
I would bandage
zou omzwachtelen
you would bandage
zou omzwachtelen
he/she/it would bandage
zouden omzwachtelen
we would bandage
zouden omzwachtelen
you all would bandage
zouden omzwachtelen
they would bandage
Subjunctive mood
omzwachtele
I bandage
omzwachtele
you bandage
omzwachtele
he/she/it bandage
omzwachtele
we bandage
omzwachtele
you all bandage
omzwachtele
they bandage
Past perfect tense
had omzwachteld
I had bandaged
had omzwachteld
you had bandaged
had omzwachteld
he/she/it had bandaged
hadden omzwachteld
we had bandaged
hadden omzwachteld
you all had bandaged
hadden omzwachteld
they had bandaged
Future perf.
zal omzwachteld hebben
I will have bandaged
zal omzwachteld hebben
you will have bandaged
zal omzwachteld hebben
he/she/it will have bandaged
zullen omzwachteld hebben
we will have bandaged
zullen omzwachteld hebben
you all will have bandaged
zullen omzwachteld hebben
they will have bandaged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omzwachteld hebben
I would have bandaged
zou omzwachteld hebben
you would have bandaged
zou omzwachteld hebben
he/she/it would have bandaged
zouden omzwachteld hebben
we would have bandaged
zouden omzwachteld hebben
you all would have bandaged
zouden omzwachteld hebben
they would have bandaged
Du
Ihr
Imperative mood
omzwachtel
bandage
omzwachtelt
bandage

Examples of omzwachtelen

Example in DutchTranslation in English
Beide handen waren omzwachteld.I couldn't help but notice both of his hands were bandaged.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omstoten
knock over
omvergooien
knock down
omvormen
transform
omwaaien
blow over
omwerpen
overthrow
omzetten
move
omzwaaien
do
omzwalken
do
onderhouden
maintain
onderkopen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bandage':

None found.
Learning languages?