Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Nassen (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
nas
nast
nast
nassen
nassen
nassen
Present perfect tense
heb genast
hebt genast
heeft genast
hebben genast
hebben genast
hebben genast
Past tense
naste
naste
naste
nasten
nasten
nasten
Future tense
zal nassen
zult nassen
zal nassen
zullen nassen
zullen nassen
zullen nassen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou nassen
zou nassen
zou nassen
zouden nassen
zouden nassen
zouden nassen
Subjunctive mood
nasse
nasse
nasse
nasse
nasse
nasse
Past perfect tense
had genast
had genast
had genast
hadden genast
hadden genast
hadden genast
Future perf.
zal genast hebben
zal genast hebben
zal genast hebben
zullen genast hebben
zullen genast hebben
zullen genast hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou genast hebben
zou genast hebben
zou genast hebben
zouden genast hebben
zouden genast hebben
zouden genast hebben
Du
Ihr
Imperative mood
nas
nast

Examples of nassen

Example in DutchTranslation in English
Toen Lily zijn condé nast, dacht ik... dat ze Vanity Fair of The New Yorker bedoelde... maar dat betekent nog niet dat ze niet haar best heeft gedaan voor mij.When lily said condé nast, I figured She meant "vanity fair" or "the new yorker, But that doesn't mean she didn't pull every string

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bassen
do
bissen
retake
bossen
do
dossen
ware
gassen
do
gissen
guess
hossen
do
jassen
peel
kassen
do
kissen
do
kussen
pillow
lassen
weld
lessen
quench
lossen
unload
missen
miss

Similar but longer

jonassen
do
knassen
do

Random

moderniseren
modernize
moveren
do
narren
do
nasluipen
steal after
nasmeulen
steal after
nasporen
track
nastaren
stare at
nasturen
send one
navertellen
repeat
nawerken
work overtime

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.