Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Jassen (to peel) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jas
jast
jast
jassen
jassen
jassen
Present perfect tense
heb gejast
hebt gejast
heeft gejast
hebben gejast
hebben gejast
hebben gejast
Past tense
jaste
jaste
jaste
jasten
jasten
jasten
Future tense
zal jassen
zult jassen
zal jassen
zullen jassen
zullen jassen
zullen jassen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou jassen
zou jassen
zou jassen
zouden jassen
zouden jassen
zouden jassen
Subjunctive mood
jasse
jasse
jasse
jasse
jasse
jasse
Past perfect tense
had gejast
had gejast
had gejast
hadden gejast
hadden gejast
hadden gejast
Future perf.
zal gejast hebben
zal gejast hebben
zal gejast hebben
zullen gejast hebben
zullen gejast hebben
zullen gejast hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejast hebben
zou gejast hebben
zou gejast hebben
zouden gejast hebben
zouden gejast hebben
zouden gejast hebben
Du
Ihr
Imperative mood
jas
jast

Examples of jassen

Example in DutchTranslation in English
Eric, je kunt de Heer loven door 'n pieper te jassen, als je 'm perfect schilt.Eric, you can praise the Lord by peeling a spud if you peel it to perfection.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bassen
do
bissen
retake
bossen
do
dossen
ware
gassen
do
gissen
guess
hossen
do
jakken
yak
jammen
do
janken
lament
jatten
nick
kassen
do
kissen
do
kussen
pillow
lassen
weld

Similar but longer

jonassen
do
judassen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'peel':

None found.