Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Moven (to move off) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
move
movet
movet
moven
moven
moven
Present perfect tense
heb gemoved
hebt gemoved
heeft gemoved
hebben gemoved
hebben gemoved
hebben gemoved
Past tense
movede
movede
movede
moveden
moveden
moveden
Future tense
zal moven
zult moven
zal moven
zullen moven
zullen moven
zullen moven
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou moven
zou moven
zou moven
zouden moven
zouden moven
zouden moven
Subjunctive mood
move
move
move
move
move
move
Past perfect tense
had gemoved
had gemoved
had gemoved
hadden gemoved
hadden gemoved
hadden gemoved
Future perf.
zal gemoved hebben
zal gemoved hebben
zal gemoved hebben
zullen gemoved hebben
zullen gemoved hebben
zullen gemoved hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemoved hebben
zou gemoved hebben
zou gemoved hebben
zouden gemoved hebben
zouden gemoved hebben
zouden gemoved hebben
Du
Ihr
Imperative mood
mo
movet

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beven
tremble
doven
extinguish
erven
inherit
geven
give
hoven
do
hyven
do
laven
refresh
leven
live
loven
glorify
maken
do
malen
mill
manen
do
mazen
do
melen
do
menen
mean

Similar but longer

moveren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'move off':

None found.