Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Morren (to murmur) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mor
mort
mort
morren
morren
morren
Present perfect tense
heb gemord
hebt gemord
heeft gemord
hebben gemord
hebben gemord
hebben gemord
Past tense
morde
morde
morde
morden
morden
morden
Future tense
zal morren
zult morren
zal morren
zullen morren
zullen morren
zullen morren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou morren
zou morren
zou morren
zouden morren
zouden morren
zouden morren
Subjunctive mood
morre
morre
morre
morre
morre
morre
Past perfect tense
had gemord
had gemord
had gemord
hadden gemord
hadden gemord
hadden gemord
Future perf.
zal gemord hebben
zal gemord hebben
zal gemord hebben
zullen gemord hebben
zullen gemord hebben
zullen gemord hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemord hebben
zou gemord hebben
zou gemord hebben
zouden gemord hebben
zouden gemord hebben
zouden gemord hebben
Du
Ihr
Imperative mood
mor
mort

Examples of morren

Example in DutchTranslation in English
- [Crowd morren]- [Crowd murmuring]
[Alle morren][All murmuring]
[Murdock morren in verbazing][Murdock murmuring in amazement]

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

darren
do
dorren
do
karren
do
kirren
coo
korren
do
lorren
do
marren
do
meuren
do
mieren
do
moeien
interfere
moeren
do
moeten
must
moezen
mush
mokken
do
mollen
do

Similar but longer

morrelen
fumble
motorren
do

Random

misprijzen
do
misspreken
miss sermons
misvormen
deform
miszeggen
do
mixen
mix
mopperen
grumble
morrelen
fumble
morsen
spill
nablaffen
bark after
nabloeien
bloom later

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'murmur':

None found.