Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Krengen (to careen) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kreng
krengt
krengt
krengen
krengen
krengen
Present perfect tense
heb gekrengd
hebt gekrengd
heeft gekrengd
hebben gekrengd
hebben gekrengd
hebben gekrengd
Past tense
krengde
krengde
krengde
krengden
krengden
krengden
Future tense
zal krengen
zult krengen
zal krengen
zullen krengen
zullen krengen
zullen krengen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou krengen
zou krengen
zou krengen
zouden krengen
zouden krengen
zouden krengen
Subjunctive mood
krenge
krenge
krenge
krenge
krenge
krenge
Past perfect tense
had gekrengd
had gekrengd
had gekrengd
hadden gekrengd
hadden gekrengd
hadden gekrengd
Future perf.
zal gekrengd hebben
zal gekrengd hebben
zal gekrengd hebben
zullen gekrengd hebben
zullen gekrengd hebben
zullen gekrengd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekrengd hebben
zou gekrengd hebben
zou gekrengd hebben
zouden gekrengd hebben
zouden gekrengd hebben
zouden gekrengd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kreng
krengt

Examples of krengen

Example in DutchTranslation in English
Maandenlang volgden we dat kreng, zonder te herstellen of schoon te maken. En toen zagen we haar.We tracked that bitch for months without refitting or careening, till finally we spotted her.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

brengen
bring
krenken
insult
krenten
do
kreppen
do
kreuken
crease
kreunen
moan
krijgen
get
kringen
do
plengen
shed

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'careen':

None found.