Inplooien (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of inplooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
plooi in
I do
plooit in
you do
plooit in
he/she/it does
plooien in
we do
plooien in
you all do
plooien in
they do
Present perfect tense
heb ingeplooid
I have done
hebt ingeplooid
you have done
heeft ingeplooid
he/she/it has done
hebben ingeplooid
we have done
hebben ingeplooid
you all have done
hebben ingeplooid
they have done
Past tense
plooide in
I did
plooide in
you did
plooide in
he/she/it did
plooiden in
we did
plooiden in
you all did
plooiden in
they did
Future tense
zal inplooien
I will do
zult inplooien
you will do
zal inplooien
he/she/it will do
zullen inplooien
we will do
zullen inplooien
you all will do
zullen inplooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inplooien
I would do
zou inplooien
you would do
zou inplooien
he/she/it would do
zouden inplooien
we would do
zouden inplooien
you all would do
zouden inplooien
they would do
Subjunctive mood
plooie in
I do
plooie in
you do
plooie in
he/she/it do
plooie in
we do
plooie in
you all do
plooie in
they do
Past perfect tense
had ingeplooid
I had done
had ingeplooid
you had done
had ingeplooid
he/she/it had done
hadden ingeplooid
we had done
hadden ingeplooid
you all had done
hadden ingeplooid
they had done
Future perf.
zal ingeplooid hebben
I will have done
zal ingeplooid hebben
you will have done
zal ingeplooid hebben
he/she/it will have done
zullen ingeplooid hebben
we will have done
zullen ingeplooid hebben
you all will have done
zullen ingeplooid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingeplooid hebben
I would have done
zou ingeplooid hebben
you would have done
zou ingeplooid hebben
he/she/it would have done
zouden ingeplooid hebben
we would have done
zouden ingeplooid hebben
you all would have done
zouden ingeplooid hebben
they would have done
Present bijzin tense
inplooi
I do
inplooit
you do
inplooit
he/she/it does
inplooien
we do
inplooien
you all do
inplooien
they do
Past bijzin tense
inplooide
I did
inplooide
you did
inplooide
he/she/it did
inplooiden
we did
inplooiden
you all did
inplooiden
they did
Future bijzin tense
zal inplooien
I will do
zult inplooien
you will do
zal inplooien
he/she/it will do
zullen inplooien
we will do
zullen inplooien
you all will do
zullen inplooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inplooien
I would do
zou inplooien
you would do
zou inplooien
he/she/it would do
zouden inplooien
we would do
zouden inplooien
you all would do
zouden inplooien
they would do
Subjunctive bijzin mood
inplooie
I do
inplooie
you do
inplooie
he/she/it do
inplooie
we do
inplooie
you all do
inplooie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
plooi in
do
plooit in
do

Examples of inplooien

Example in DutchTranslation in English
En de plooien in 't bed waren niet plat.She'd wrinkled the bed, but they weren't mashed down.
Maar dat wordt bedekt door de plooien in het jasje of de schaduw.The rest's probably hidden by the folds in thejacket - or the shadow cast by the iittle girl.
Nee, maar jij zou iets moeten doen aan die grote plooien in je voorhoofd.No, but you should do something about that large forehead crease.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afplooien
do
inploegen
in teams
omplooien
fold back
opplooien
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inboeken
check in
inclineren
do
informeren
inform
inlassen
insert
inpennen
do
inploegen
in teams
inpluggen
do
inscherpen
do
inschilderen
paint itself
inslikken
swallow

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?