Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Inpluggen (to do) conjugation

Dutch
7 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
plug in
plugt in
plugt in
pluggen in
pluggen in
pluggen in
Present perfect tense
heb ingeplugd
hebt ingeplugd
heeft ingeplugd
hebben ingeplugd
hebben ingeplugd
hebben ingeplugd
Past tense
plugde in
plugde in
plugde in
plugden in
plugden in
plugden in
Future tense
zal inpluggen
zult inpluggen
zal inpluggen
zullen inpluggen
zullen inpluggen
zullen inpluggen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inpluggen
zou inpluggen
zou inpluggen
zouden inpluggen
zouden inpluggen
zouden inpluggen
Subjunctive mood
plugge in
plugge in
plugge in
plugge in
plugge in
plugge in
Past perfect tense
had ingeplugd
had ingeplugd
had ingeplugd
hadden ingeplugd
hadden ingeplugd
hadden ingeplugd
Future perf.
zal ingeplugd hebben
zal ingeplugd hebben
zal ingeplugd hebben
zullen ingeplugd hebben
zullen ingeplugd hebben
zullen ingeplugd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingeplugd hebben
zou ingeplugd hebben
zou ingeplugd hebben
zouden ingeplugd hebben
zouden ingeplugd hebben
zouden ingeplugd hebben
Present bijzin tense
inplug
inplugt
inplugt
inpluggen
inpluggen
inpluggen
Past bijzin tense
inplugde
inplugde
inplugde
inplugden
inplugden
inplugden
Future bijzin tense
zal inpluggen
zult inpluggen
zal inpluggen
zullen inpluggen
zullen inpluggen
zullen inpluggen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inpluggen
zou inpluggen
zou inpluggen
zouden inpluggen
zouden inpluggen
zouden inpluggen
Subjunctive bijzin mood
inplugge
inplugge
inplugge
inplugge
inplugge
inplugge
Du
Ihr
Imperative mood
plug in
plugt in

Examples of inpluggen

Example in DutchTranslation in English
Als we allebei inpluggen, kunnen we het doen terwijl hij spreekt.If we both plug in, we should be able to do it while he's speaking.
Bij Saber binnendringen, de netwerkcentrale zoeken en deze geïnfecteerde PDA inpluggen.Infiltrate Saber's mansion, locate the main network core and dock this infected PDA.
Gewoon niet inpluggen op kantoor.Just don't plug it in at the office.
Gifford, wil je dit even erdoor trekken, en aan de andere weer inpluggen?Uh, Gifford, do you mind pulling these through, plugging it in on the other side?
Hoe kan ik je inpluggen?How do I punch you in?
Een vierkante plug in een rond gat. Neem me de metafoor niet kwalijk.I was a square peg in a round hole, you should pardon the metaphor.
Als ik niet inplug sterven er mensen!If I don't plug it in, people are gonna die!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

inploegen
in teams

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.