Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Doodschudden (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of doodschudden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schud dood
I do
schudt dood
you do
schudt dood
he/she/it does
schudden dood
we do
schudden dood
you all do
schudden dood
they do
Present perfect tense
heb doodgeschud
I have done
hebt doodgeschud
you have done
heeft doodgeschud
he/she/it has done
hebben doodgeschud
we have done
hebben doodgeschud
you all have done
hebben doodgeschud
they have done
Past tense
schudde dood
I did
schudde dood
you did
schudde dood
he/she/it did
schudden dood
we did
schudden dood
you all did
schudden dood
they did
Future tense
zal doodschudden
I will do
zult doodschudden
you will do
zal doodschudden
he/she/it will do
zullen doodschudden
we will do
zullen doodschudden
you all will do
zullen doodschudden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doodschudden
I would do
zou doodschudden
you would do
zou doodschudden
he/she/it would do
zouden doodschudden
we would do
zouden doodschudden
you all would do
zouden doodschudden
they would do
Subjunctive mood
schudde dood
I do
schudde dood
you do
schudde dood
he/she/it do
schudde dood
we do
schudde dood
you all do
schudde dood
they do
Past perfect tense
had doodgeschud
I had done
had doodgeschud
you had done
had doodgeschud
he/she/it had done
hadden doodgeschud
we had done
hadden doodgeschud
you all had done
hadden doodgeschud
they had done
Future perf.
zal doodgeschud hebben
I will have done
zal doodgeschud hebben
you will have done
zal doodgeschud hebben
he/she/it will have done
zullen doodgeschud hebben
we will have done
zullen doodgeschud hebben
you all will have done
zullen doodgeschud hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doodgeschud hebben
I would have done
zou doodgeschud hebben
you would have done
zou doodgeschud hebben
he/she/it would have done
zouden doodgeschud hebben
we would have done
zouden doodgeschud hebben
you all would have done
zouden doodgeschud hebben
they would have done
Present bijzin tense
doodschud
I do
doodschudt
you do
doodschudt
he/she/it does
doodschudden
we do
doodschudden
you all do
doodschudden
they do
Past bijzin tense
doodschudde
I did
doodschudde
you did
doodschudde
he/she/it did
doodschudden
we did
doodschudden
you all did
doodschudden
they did
Future bijzin tense
zal doodschudden
I will do
zult doodschudden
you will do
zal doodschudden
he/she/it will do
zullen doodschudden
we will do
zullen doodschudden
you all will do
zullen doodschudden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doodschudden
I would do
zou doodschudden
you would do
zou doodschudden
he/she/it would do
zouden doodschudden
we would do
zouden doodschudden
you all would do
zouden doodschudden
they would do
Subjunctive bijzin mood
doodschudde
I do
doodschudde
you do
doodschudde
he/she/it do
doodschudde
we do
doodschudde
you all do
doodschudde
they do
Du
Ihr
Imperative mood
schud dood
do
schudt
do

Examples of doodschudden

Example in DutchTranslation in English
De mannen die Peter nazaten in de velden met honden, voordat ze hem in een appeloogstmachine duwden en hem doodschudden?The men who pursued Peter through the fields with dogs, before crushing him in an apple harvester and shaking him to death?
- Als je haar maar niet wakker schudt.No. Just don't jar her awake. you know?
- Hij doet zijn best om ontspannen en vriendelijk over te komen, maar hij schudt je hand niet.He's trying hard to appear relaxed and friendly, but doesn't offer to shake your hand.
- Murdock schudt niemand de hand.Murdock does not shake hands.
Als dat de samenleving niet wakker schudt.If that isn't a middle finger to society, I don't know what is.
Als hij schudt, klop dan niet aan.If it's a-rocking, don't come a-knocking.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

doorschudden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

disciplineren
discipline
dobbelen
dice
dompelen
doze
doodmartelen
torture to death
doodpraten
dead speak
doodschoppen
do
doodslaan
kill
doodspelen
play dead
doodvechten
do
doordrenken
saturate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.