Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Diffunderen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
diffundeer
diffundeert
diffundeert
diffunderen
diffunderen
diffunderen
Present perfect tense
ben gediffundeerd
bent gediffundeerd
is gediffundeerd
zijn gediffundeerd
zijn gediffundeerd
zijn gediffundeerd
Past tense
diffundeerde
diffundeerde
diffundeerde
diffundeerden
diffundeerden
diffundeerden
Future tense
zal diffunderen
zult diffunderen
zal diffunderen
zullen diffunderen
zullen diffunderen
zullen diffunderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou diffunderen
zou diffunderen
zou diffunderen
zouden diffunderen
zouden diffunderen
zouden diffunderen
Subjunctive mood
diffundere
diffundere
diffundere
diffundere
diffundere
diffundere
Past perfect tense
was gediffundeerd
was gediffundeerd
was gediffundeerd
waren gediffundeerd
waren gediffundeerd
waren gediffundeerd
Future perf.
zal gediffundeerd zijn
zal gediffundeerd zijn
zal gediffundeerd zijn
zullen gediffundeerd zijn
zullen gediffundeerd zijn
zullen gediffundeerd zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gediffundeerd zijn
zou gediffundeerd zijn
zou gediffundeerd zijn
zouden gediffundeerd zijn
zouden gediffundeerd zijn
zouden gediffundeerd zijn
Du
Ihr
Imperative mood
diffundeer
diffundeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.