Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Detoneren (to detain) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
detoneer
detoneert
detoneert
detoneren
detoneren
detoneren
Present perfect tense
heb gedetoneerd
hebt gedetoneerd
heeft gedetoneerd
hebben gedetoneerd
hebben gedetoneerd
hebben gedetoneerd
Past tense
detoneerde
detoneerde
detoneerde
detoneerden
detoneerden
detoneerden
Future tense
zal detoneren
zult detoneren
zal detoneren
zullen detoneren
zullen detoneren
zullen detoneren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou detoneren
zou detoneren
zou detoneren
zouden detoneren
zouden detoneren
zouden detoneren
Subjunctive mood
detonere
detonere
detonere
detonere
detonere
detonere
Past perfect tense
had gedetoneerd
had gedetoneerd
had gedetoneerd
hadden gedetoneerd
hadden gedetoneerd
hadden gedetoneerd
Future perf.
zal gedetoneerd hebben
zal gedetoneerd hebben
zal gedetoneerd hebben
zullen gedetoneerd hebben
zullen gedetoneerd hebben
zullen gedetoneerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedetoneerd hebben
zou gedetoneerd hebben
zou gedetoneerd hebben
zouden gedetoneerd hebben
zouden gedetoneerd hebben
zouden gedetoneerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
detoneer
detoneert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

deponeren
deposit
detineren
detain
intoneren
intone

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

deleten
delete
demonstreren
demonstrate
deputeren
depute
derangeren
depute
deserteren
leaven
detineren
detain
deugen
do
deuviken
do
dichtknopen
button up
dichtnaaien
sew together

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'detain':

None found.