Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Differentiëren (to defame) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
differentieer
differentieert
differentieert
differentiëren
differentiëren
differentiëren
Present perfect tense
heb gedifferentieerd
hebt gedifferentieerd
heeft gedifferentieerd
hebben gedifferentieerd
hebben gedifferentieerd
hebben gedifferentieerd
Past tense
differentieerde
differentieerde
differentieerde
differentieerden
differentieerden
differentieerden
Future tense
zal differentiëren
zult differentiëren
zal differentiëren
zullen differentiëren
zullen differentiëren
zullen differentiëren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou differentiëren
zou differentiëren
zou differentiëren
zouden differentiëren
zouden differentiëren
zouden differentiëren
Subjunctive mood
differentiëre
differentiëre
differentiëre
differentiëre
differentiëre
differentiëre
Past perfect tense
had gedifferentieerd
had gedifferentieerd
had gedifferentieerd
hadden gedifferentieerd
hadden gedifferentieerd
hadden gedifferentieerd
Future perf.
zal gedifferentieerd hebben
zal gedifferentieerd hebben
zal gedifferentieerd hebben
zullen gedifferentieerd hebben
zullen gedifferentieerd hebben
zullen gedifferentieerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedifferentieerd hebben
zou gedifferentieerd hebben
zou gedifferentieerd hebben
zouden gedifferentieerd hebben
zouden gedifferentieerd hebben
zouden gedifferentieerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
differentieer
differentieert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'defame':

None found.