Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Dichtzitten (to do) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of dichtzitten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zit dicht
I do
zit dicht
you do
zit dicht
he/she/it does
zitten dicht
we do
zitten dicht
you all do
zitten dicht
they do
Present perfect tense
heb dichtgezeten
I have done
hebt dichtgezeten
you have done
heeft dichtgezeten
he/she/it has done
hebben dichtgezeten
we have done
hebben dichtgezeten
you all have done
hebben dichtgezeten
they have done
Past tense
zat dicht
I did
zat dicht
you did
zat dicht
he/she/it did
zaten dicht
we did
zaten dicht
you all did
zaten dicht
they did
Future tense
zal dichtzitten
I will do
zult dichtzitten
you will do
zal dichtzitten
he/she/it will do
zullen dichtzitten
we will do
zullen dichtzitten
you all will do
zullen dichtzitten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dichtzitten
I would do
zou dichtzitten
you would do
zou dichtzitten
he/she/it would do
zouden dichtzitten
we would do
zouden dichtzitten
you all would do
zouden dichtzitten
they would do
Subjunctive mood
zitte dicht
I do
zitte dicht
you do
zitte dicht
he/she/it do
zitte dicht
we do
zitte dicht
you all do
zitte dicht
they do
Past perfect tense
had dichtgezeten
I had done
had dichtgezeten
you had done
had dichtgezeten
he/she/it had done
hadden dichtgezeten
we had done
hadden dichtgezeten
you all had done
hadden dichtgezeten
they had done
Future perf.
zal dichtgezeten hebben
I will have done
zal dichtgezeten hebben
you will have done
zal dichtgezeten hebben
he/she/it will have done
zullen dichtgezeten hebben
we will have done
zullen dichtgezeten hebben
you all will have done
zullen dichtgezeten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou dichtgezeten hebben
I would have done
zou dichtgezeten hebben
you would have done
zou dichtgezeten hebben
he/she/it would have done
zouden dichtgezeten hebben
we would have done
zouden dichtgezeten hebben
you all would have done
zouden dichtgezeten hebben
they would have done
Present bijzin tense
dichtzit
I do
dichtzit
you do
dichtzit
he/she/it does
dichtzitten
we do
dichtzitten
you all do
dichtzitten
they do
Past bijzin tense
dichtzat
I did
dichtzat
you did
dichtzat
he/she/it did
dichtzaten
we did
dichtzaten
you all did
dichtzaten
they did
Future bijzin tense
zal dichtzitten
I will do
zult dichtzitten
you will do
zal dichtzitten
he/she/it will do
zullen dichtzitten
we will do
zullen dichtzitten
you all will do
zullen dichtzitten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou dichtzitten
I would do
zou dichtzitten
you would do
zou dichtzitten
he/she/it would do
zouden dichtzitten
we would do
zouden dichtzitten
you all would do
zouden dichtzitten
they would do
Subjunctive bijzin mood
dichtzitte
I do
dichtzitte
you do
dichtzitte
he/she/it do
dichtzitte
we do
dichtzitte
you all do
dichtzitte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zit dicht
do
zit dicht
do

Examples of dichtzitten

Example in DutchTranslation in English
- Alles zit dicht, behalve de voorkant.The whole place is locked down, except for the front.
- Die zit dicht.- This door won't open.
Alles zit dicht.Block's under lockdown.
Dat tasje daar op de vloer zit dicht.No, but there might be something in the purse down on the floor, but patrol saw it, and it was zipped shut.
Alle ramen zitten dicht, Chef.- Got it. Windows are all covered up, Chief.
Alle ramen zitten dicht.All the windows are locked.
De deuren en ramen zitten dicht.All the doors, the windows are sealed.
De deuren zitten dicht, tralies voor de ramen, we zitten vast.The doors are close, grating the windows, we are stuck.
De gordijnen zitten dicht.Blinds are down,
Hier is een stuk mica, voor als z'n deur dichtzit.Here, take this strip of mica. You may need it to open his door.
Zo kom je in Bruin 12, als dat al niet dichtzit.This will lead you into Brown 12. If they don't have the other end walled up already.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

rechtzitten
right down

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

degraderen
degrade
denken
think
dichtknopen
button up
dichtmetselen
brick up
dichtspijkeren
nail down
dichtvriezen
freeze
dicteeën
do
diftongeren
do
dispenseren
do
dissimileren
disseminate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.