Dichtmetselen (to brick up) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of dichtmetselen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
metsel dicht
I brick up
metselt dicht
you brick up
metselt dicht
he/she/it bricks up
metselen dicht
we brick up
metselen dicht
you all brick up
metselen dicht
they brick up
Present perfect tense
heb dichtgemetseld
I have bricked up
hebt dichtgemetseld
you have bricked up
heeft dichtgemetseld
he/she/it has bricked up
hebben dichtgemetseld
we have bricked up
hebben dichtgemetseld
you all have bricked up
hebben dichtgemetseld
they have bricked up
Past tense
metselde dicht
I bricked up
metselde dicht
you bricked up
metselde dicht
he/she/it bricked up
metselden dicht
we bricked up
metselden dicht
you all bricked up
metselden dicht
they bricked up
Future tense
zal dichtmetselen
I will brick up
zult dichtmetselen
you will brick up
zal dichtmetselen
he/she/it will brick up
zullen dichtmetselen
we will brick up
zullen dichtmetselen
you all will brick up
zullen dichtmetselen
they will brick up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dichtmetselen
I would brick up
zou dichtmetselen
you would brick up
zou dichtmetselen
he/she/it would brick up
zouden dichtmetselen
we would brick up
zouden dichtmetselen
you all would brick up
zouden dichtmetselen
they would brick up
Subjunctive mood
metsele dicht
I brick up
metsele dicht
you brick up
metsele dicht
he/she/it brick up
metsele dicht
we brick up
metsele dicht
you all brick up
metsele dicht
they brick up
Past perfect tense
had dichtgemetseld
I had bricked up
had dichtgemetseld
you had bricked up
had dichtgemetseld
he/she/it had bricked up
hadden dichtgemetseld
we had bricked up
hadden dichtgemetseld
you all had bricked up
hadden dichtgemetseld
they had bricked up
Future perf.
zal dichtgemetseld hebben
I will have bricked up
zal dichtgemetseld hebben
you will have bricked up
zal dichtgemetseld hebben
he/she/it will have bricked up
zullen dichtgemetseld hebben
we will have bricked up
zullen dichtgemetseld hebben
you all will have bricked up
zullen dichtgemetseld hebben
they will have bricked up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou dichtgemetseld hebben
I would have bricked up
zou dichtgemetseld hebben
you would have bricked up
zou dichtgemetseld hebben
he/she/it would have bricked up
zouden dichtgemetseld hebben
we would have bricked up
zouden dichtgemetseld hebben
you all would have bricked up
zouden dichtgemetseld hebben
they would have bricked up
Present bijzin tense
dichtmetsel
I brick up
dichtmetselt
you brick up
dichtmetselt
he/she/it bricks up
dichtmetselen
we brick up
dichtmetselen
you all brick up
dichtmetselen
they brick up
Past bijzin tense
dichtmetselde
I bricked up
dichtmetselde
you bricked up
dichtmetselde
he/she/it bricked up
dichtmetselden
we bricked up
dichtmetselden
you all bricked up
dichtmetselden
they bricked up
Future bijzin tense
zal dichtmetselen
I will brick up
zult dichtmetselen
you will brick up
zal dichtmetselen
he/she/it will brick up
zullen dichtmetselen
we will brick up
zullen dichtmetselen
you all will brick up
zullen dichtmetselen
they will brick up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou dichtmetselen
I would brick up
zou dichtmetselen
you would brick up
zou dichtmetselen
he/she/it would brick up
zouden dichtmetselen
we would brick up
zouden dichtmetselen
you all would brick up
zouden dichtmetselen
they would brick up
Subjunctive bijzin mood
dichtmetsele
I brick up
dichtmetsele
you brick up
dichtmetsele
he/she/it brick up
dichtmetsele
we brick up
dichtmetsele
you all brick up
dichtmetsele
they brick up
Du
Ihr
Imperative mood
metsel dicht
brick up
metselt dicht
brick up

Examples of dichtmetselen

Example in DutchTranslation in English
Alle oude pijpen die niet aangesloten werden toen de nieuwe gelegd werden, werden dichtgemetseld en verlaten.Any of the old sewer lines they didn't got patched up when the new ones were built. They just got bricked up and abandoned.
De blikjes zijn in 1965 gevonden, dichtgemetseld in de provisiekast, samen met een aantal handgeschreven briefjes.The tins were found in 1965, bricked up in the servants' pantry, along with a number of handwritten notes.
De crypte is nog niet dichtgemetseld, dus zijn we voor de pest, is denk zo rond 1290.I see. The crypt has not been bricked up, so that means we're before the plague. About 1290, I'd say.
Dit ziet eruit als een oude doorgang die lang geleden dichtgemetseld werd.This looks like an old passageway that was bricked up a long time ago.
Het is dichtgemetseld.- It's bricked up!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

desavoueren
disown
desorganiseren
disorganize
detoneren
detain
deviƫren
devalue
diaboliseren
devalue
dichtmaken
shut
dichtnaaien
sew together
dichtslibben
silt
dichtsluiten
close close
diepvriezen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'brick up':

None found.
Learning languages?