Dichtspijkeren (to nail down) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of dichtspijkeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spijker dicht
I nail down
spijkert dicht
you nail down
spijkert dicht
he/she/it nails down
spijkeren dicht
we nail down
spijkeren dicht
you all nail down
spijkeren dicht
they nail down
Present perfect tense
heb dichtgespijkerd
I have nailed down
hebt dichtgespijkerd
you have nailed down
heeft dichtgespijkerd
he/she/it has nailed down
hebben dichtgespijkerd
we have nailed down
hebben dichtgespijkerd
you all have nailed down
hebben dichtgespijkerd
they have nailed down
Past tense
spijkerde dicht
I nailed down
spijkerde dicht
you nailed down
spijkerde dicht
he/she/it nailed down
spijkerden dicht
we nailed down
spijkerden dicht
you all nailed down
spijkerden dicht
they nailed down
Future tense
zal dichtspijkeren
I will nail down
zult dichtspijkeren
you will nail down
zal dichtspijkeren
he/she/it will nail down
zullen dichtspijkeren
we will nail down
zullen dichtspijkeren
you all will nail down
zullen dichtspijkeren
they will nail down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dichtspijkeren
I would nail down
zou dichtspijkeren
you would nail down
zou dichtspijkeren
he/she/it would nail down
zouden dichtspijkeren
we would nail down
zouden dichtspijkeren
you all would nail down
zouden dichtspijkeren
they would nail down
Subjunctive mood
spijkere dicht
I nail down
spijkere dicht
you nail down
spijkere dicht
he/she/it nail down
spijkere dicht
we nail down
spijkere dicht
you all nail down
spijkere dicht
they nail down
Past perfect tense
had dichtgespijkerd
I had nailed down
had dichtgespijkerd
you had nailed down
had dichtgespijkerd
he/she/it had nailed down
hadden dichtgespijkerd
we had nailed down
hadden dichtgespijkerd
you all had nailed down
hadden dichtgespijkerd
they had nailed down
Future perf.
zal dichtgespijkerd hebben
I will have nailed down
zal dichtgespijkerd hebben
you will have nailed down
zal dichtgespijkerd hebben
he/she/it will have nailed down
zullen dichtgespijkerd hebben
we will have nailed down
zullen dichtgespijkerd hebben
you all will have nailed down
zullen dichtgespijkerd hebben
they will have nailed down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou dichtgespijkerd hebben
I would have nailed down
zou dichtgespijkerd hebben
you would have nailed down
zou dichtgespijkerd hebben
he/she/it would have nailed down
zouden dichtgespijkerd hebben
we would have nailed down
zouden dichtgespijkerd hebben
you all would have nailed down
zouden dichtgespijkerd hebben
they would have nailed down
Present bijzin tense
dichtspijker
I nail down
dichtspijkert
you nail down
dichtspijkert
he/she/it nails down
dichtspijkeren
we nail down
dichtspijkeren
you all nail down
dichtspijkeren
they nail down
Past bijzin tense
dichtspijkerde
I nailed down
dichtspijkerde
you nailed down
dichtspijkerde
he/she/it nailed down
dichtspijkerden
we nailed down
dichtspijkerden
you all nailed down
dichtspijkerden
they nailed down
Future bijzin tense
zal dichtspijkeren
I will nail down
zult dichtspijkeren
you will nail down
zal dichtspijkeren
he/she/it will nail down
zullen dichtspijkeren
we will nail down
zullen dichtspijkeren
you all will nail down
zullen dichtspijkeren
they will nail down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou dichtspijkeren
I would nail down
zou dichtspijkeren
you would nail down
zou dichtspijkeren
he/she/it would nail down
zouden dichtspijkeren
we would nail down
zouden dichtspijkeren
you all would nail down
zouden dichtspijkeren
they would nail down
Subjunctive bijzin mood
dichtspijkere
I nail down
dichtspijkere
you nail down
dichtspijkere
he/she/it nail down
dichtspijkere
we nail down
dichtspijkere
you all nail down
dichtspijkere
they nail down
Du
Ihr
Imperative mood
spijker dicht
nail down
spijkert dicht
nail down

Examples of dichtspijkeren

Example in DutchTranslation in English
Dat vat zat van boven en beneden dichtgespijkerd, met stalen banden eromheen, en hij lag midden in de woestijn.Why, that barrel had wooden slats... nailed down on the top and the bottom... and there were steel bands all around it... and they left it in the middle of the desert.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

curetteren
do
denationaliseren
do
deugen
do
deunen
do
dichtnaaien
sew together
dichtrijden
close drive
dichtsnoeren
close cords
dichtspringen
close jump
disconteren
discount
discuteren
discuss

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'nail down':

None found.
Learning languages?