Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bemuren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bemuur
bemuurt
bemuurt
bemuren
bemuren
bemuren
Present perfect tense
heb bemuurd
hebt bemuurd
heeft bemuurd
hebben bemuurd
hebben bemuurd
hebben bemuurd
Past tense
bemuurde
bemuurde
bemuurde
bemuurden
bemuurden
bemuurden
Future tense
zal bemuren
zult bemuren
zal bemuren
zullen bemuren
zullen bemuren
zullen bemuren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bemuren
zou bemuren
zou bemuren
zouden bemuren
zouden bemuren
zouden bemuren
Subjunctive mood
bemure
bemure
bemure
bemure
bemure
bemure
Past perfect tense
had bemuurd
had bemuurd
had bemuurd
hadden bemuurd
hadden bemuurd
hadden bemuurd
Future perf.
zal bemuurd hebben
zal bemuurd hebben
zal bemuurd hebben
zullen bemuurd hebben
zullen bemuurd hebben
zullen bemuurd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bemuurd hebben
zou bemuurd hebben
zou bemuurd hebben
zouden bemuurd hebben
zouden bemuurd hebben
zouden bemuurd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bemuur
bemuurt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afmuren
do
bedaren
calm
begeren
desire
beharen
do
beheren
manage
behoren
belong
beieren
do
bekeren
convert
bekoren
charm
beleren
school
bemalen
do
bemeten
do
beteren
mend
bevaren
navigate
bewaren
keep

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

beieren
do
bekransen
garland
beledigen
insult
belichten
illuminate
bemiddelen
mediate
bemorsen
bedabble
benaarstigen
do
benoemen
nominate
beoefenen
practice
bepoten
forest

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.