Beladen (to burden) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of beladen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
belaad
I burden
belaadt
you burden
belaadt
he/she/it burdens
beladen
we burden
beladen
you all burden
beladen
they burden
Present perfect tense
heb beladen
I have burdened
hebt beladen
you have burdened
heeft beladen
he/she/it has burdened
hebben beladen
we have burdened
hebben beladen
you all have burdened
hebben beladen
they have burdened
Past tense
belaadde
I burdened
belaadde
you burdened
belaadde
he/she/it burdened
belaadden
we burdened
belaadden
you all burdened
belaadden
they burdened
Future tense
zal beladen
I will burden
zult beladen
you will burden
zal beladen
he/she/it will burden
zullen beladen
we will burden
zullen beladen
you all will burden
zullen beladen
they will burden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beladen
I would burden
zou beladen
you would burden
zou beladen
he/she/it would burden
zouden beladen
we would burden
zouden beladen
you all would burden
zouden beladen
they would burden
Subjunctive mood
belade
I burden
belade
you burden
belade
he/she/it burden
belade
we burden
belade
you all burden
belade
they burden
Past perfect tense
had beladen
I had burdened
had beladen
you had burdened
had beladen
he/she/it had burdened
hadden beladen
we had burdened
hadden beladen
you all had burdened
hadden beladen
they had burdened
Future perf.
zal beladen hebben
I will have burdened
zal beladen hebben
you will have burdened
zal beladen hebben
he/she/it will have burdened
zullen beladen hebben
we will have burdened
zullen beladen hebben
you all will have burdened
zullen beladen hebben
they will have burdened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beladen hebben
I would have burdened
zou beladen hebben
you would have burdened
zou beladen hebben
he/she/it would have burdened
zouden beladen hebben
we would have burdened
zouden beladen hebben
you all would have burdened
zouden beladen hebben
they would have burdened
Du
Ihr
Imperative mood
belaad
burden
belaadt
burden

Examples of beladen

Example in DutchTranslation in English
Als je naar hem keek zag je dat hij beladen was met druk van schuld en verdriet, alsof hij op één of andere manier de dood van Alex had kunnen voorkomen.You could look at him and tell that he was burdened with this world of guilt and grief, that somehow he could have prevented Alex's death.
De dragers zijn beladen met het grootste deel van de spullen."our trusty bearers taking the greater burden of the expedition's equipment.
Het Amerika dat ik heb uitgevonden... Ik heb Amerika uitgevonden en in dit land hebben we geen beladen verleden.America, which I invented which I invented, is a great country, because we are not burdened by our paste.
Wee jullie, wettenmakers, want jullie beladen mensen met ondraagbare lasten.Woe to you, lawmakers. You laden men with grievous burdens, but will not touch them with one finger.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afladen
unload
bekaden
do
belagen
besiege
belenen
pawn
beleren
school
beleven
school
belezen
do
belonen
reward
belopen
do
beloven
promise
beraden
firm
bezoden
do
inladen
load
omladen
charge reversal
opladen
load

Similar but longer

belanden
end up

Random

bekampen
fight
bekennen
confess
beknabbelen
nibble
bekomen
cook up
bekruisen
do
bekwijlen
slobber
belagen
besiege
believen
please
beloven
promise
bemeten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'burden':

None found.
Learning languages?