Afdreigen (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of afdreigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dreig af
I do
dreigt af
you do
dreigt af
he/she/it does
dreigen af
we do
dreigen af
you all do
dreigen af
they do
Present perfect tense
heb afgedreigd
I have done
hebt afgedreigd
you have done
heeft afgedreigd
he/she/it has done
hebben afgedreigd
we have done
hebben afgedreigd
you all have done
hebben afgedreigd
they have done
Past tense
dreigde af
I did
dreigde af
you did
dreigde af
he/she/it did
dreigden af
we did
dreigden af
you all did
dreigden af
they did
Future tense
zal afdreigen
I will do
zult afdreigen
you will do
zal afdreigen
he/she/it will do
zullen afdreigen
we will do
zullen afdreigen
you all will do
zullen afdreigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afdreigen
I would do
zou afdreigen
you would do
zou afdreigen
he/she/it would do
zouden afdreigen
we would do
zouden afdreigen
you all would do
zouden afdreigen
they would do
Subjunctive mood
dreige af
I do
dreige af
you do
dreige af
he/she/it do
dreige af
we do
dreige af
you all do
dreige af
they do
Past perfect tense
had afgedreigd
I had done
had afgedreigd
you had done
had afgedreigd
he/she/it had done
hadden afgedreigd
we had done
hadden afgedreigd
you all had done
hadden afgedreigd
they had done
Future perf.
zal afgedreigd hebben
I will have done
zal afgedreigd hebben
you will have done
zal afgedreigd hebben
he/she/it will have done
zullen afgedreigd hebben
we will have done
zullen afgedreigd hebben
you all will have done
zullen afgedreigd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgedreigd hebben
I would have done
zou afgedreigd hebben
you would have done
zou afgedreigd hebben
he/she/it would have done
zouden afgedreigd hebben
we would have done
zouden afgedreigd hebben
you all would have done
zouden afgedreigd hebben
they would have done
Present bijzin tense
afdreig
I do
afdreigt
you do
afdreigt
he/she/it does
afdreigen
we do
afdreigen
you all do
afdreigen
they do
Past bijzin tense
afdreigde
I did
afdreigde
you did
afdreigde
he/she/it did
afdreigden
we did
afdreigden
you all did
afdreigden
they did
Future bijzin tense
zal afdreigen
I will do
zult afdreigen
you will do
zal afdreigen
he/she/it will do
zullen afdreigen
we will do
zullen afdreigen
you all will do
zullen afdreigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afdreigen
I would do
zou afdreigen
you would do
zou afdreigen
he/she/it would do
zouden afdreigen
we would do
zouden afdreigen
you all would do
zouden afdreigen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afdreige
I do
afdreige
you do
afdreige
he/she/it do
afdreige
we do
afdreige
you all do
afdreige
they do
Du
Ihr
Imperative mood
dreig af
do
dreigt af
do

Examples of afdreigen

Example in DutchTranslation in English
Je kan me niet afdreigen.You do not threaten me Sergeant.
Als iemand het je dreigt af te nemen, wat zou je dan doen?And if someone threatened to take it from you, what would you do?
Dat is niet de eerste keer dat ze m'n huis dreigt af te branden.Oh, there she goes, threatening to burn my house down again.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdreggen
drag
afdringen
do
bedreigen
threaten

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afblaffen
snarl
afbliksemen
do
afbluffen
do
afbomen
do
afbonzen
do
afbranden
do
afdraaien
reel off
afdreggen
drag
afdrentelen
do
afduikelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?