Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

afbliksemen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of afbliksemen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bliksem af
I do
bliksemt af
you do
bliksemt af
he/she/it does
bliksemen af
we do
bliksemen af
you all do
bliksemen af
they do
Present perfect tense
heb afgebliksemd
I have done
hebt afgebliksemd
you have done
heeft afgebliksemd
he/she/it has done
hebben afgebliksemd
we have done
hebben afgebliksemd
you all have done
hebben afgebliksemd
they have done
Past tense
bliksemde af
I did
bliksemde af
you did
bliksemde af
he/she/it did
bliksemden af
we did
bliksemden af
you all did
bliksemden af
they did
Future tense
zal afbliksemen
I will do
zult afbliksemen
you will do
zal afbliksemen
he/she/it will do
zullen afbliksemen
we will do
zullen afbliksemen
you all will do
zullen afbliksemen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afbliksemen
I would do
zou afbliksemen
you would do
zou afbliksemen
he/she/it would do
zouden afbliksemen
we would do
zouden afbliksemen
you all would do
zouden afbliksemen
they would do
Subjunctive mood
blikseme af
I do
blikseme af
you do
blikseme af
he/she/it do
blikseme af
we do
blikseme af
you all do
blikseme af
they do
Past perfect tense
had afgebliksemd
I had done
had afgebliksemd
you had done
had afgebliksemd
he/she/it had done
hadden afgebliksemd
we had done
hadden afgebliksemd
you all had done
hadden afgebliksemd
they had done
Future perf.
zal afgebliksemd hebben
I will have done
zal afgebliksemd hebben
you will have done
zal afgebliksemd hebben
he/she/it will have done
zullen afgebliksemd hebben
we will have done
zullen afgebliksemd hebben
you all will have done
zullen afgebliksemd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgebliksemd hebben
I would have done
zou afgebliksemd hebben
you would have done
zou afgebliksemd hebben
he/she/it would have done
zouden afgebliksemd hebben
we would have done
zouden afgebliksemd hebben
you all would have done
zouden afgebliksemd hebben
they would have done
Present bijzin tense
afbliksem
I do
afbliksemt
you do
afbliksemt
he/she/it does
afbliksemen
we do
afbliksemen
you all do
afbliksemen
they do
Past bijzin tense
afbliksemde
I did
afbliksemde
you did
afbliksemde
he/she/it did
afbliksemden
we did
afbliksemden
you all did
afbliksemden
they did
Future bijzin tense
zal afbliksemen
I will do
zult afbliksemen
you will do
zal afbliksemen
he/she/it will do
zullen afbliksemen
we will do
zullen afbliksemen
you all will do
zullen afbliksemen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afbliksemen
I would do
zou afbliksemen
you would do
zou afbliksemen
he/she/it would do
zouden afbliksemen
we would do
zouden afbliksemen
you all would do
zouden afbliksemen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afblikseme
I do
afblikseme
you do
afblikseme
he/she/it do
afblikseme
we do
afblikseme
you all do
afblikseme
they do
Du
Ihr
Imperative mood
bliksem af
do
bliksemt af
do

Further details about this page

LOCATION