Afduikelen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of afduikelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
duikel af
I do
duikelt af
you do
duikelt af
he/she/it does
duikelen af
we do
duikelen af
you all do
duikelen af
they do
Present perfect tense
ben afgeduikeld
I have done
bent afgeduikeld
you have done
is afgeduikeld
he/she/it has done
zijn afgeduikeld
we have done
zijn afgeduikeld
you all have done
zijn afgeduikeld
they have done
Past tense
duikelde af
I did
duikelde af
you did
duikelde af
he/she/it did
duikelden af
we did
duikelden af
you all did
duikelden af
they did
Future tense
zal afduikelen
I will do
zult afduikelen
you will do
zal afduikelen
he/she/it will do
zullen afduikelen
we will do
zullen afduikelen
you all will do
zullen afduikelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afduikelen
I would do
zou afduikelen
you would do
zou afduikelen
he/she/it would do
zouden afduikelen
we would do
zouden afduikelen
you all would do
zouden afduikelen
they would do
Subjunctive mood
duikele af
I do
duikele af
you do
duikele af
he/she/it do
duikele af
we do
duikele af
you all do
duikele af
they do
Past perfect tense
was afgeduikeld
I had done
was afgeduikeld
you had done
was afgeduikeld
he/she/it had done
waren afgeduikeld
we had done
waren afgeduikeld
you all had done
waren afgeduikeld
they had done
Future perf.
zal afgeduikeld zijn
I will have done
zal afgeduikeld zijn
you will have done
zal afgeduikeld zijn
he/she/it will have done
zullen afgeduikeld zijn
we will have done
zullen afgeduikeld zijn
you all will have done
zullen afgeduikeld zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeduikeld zijn
I would have done
zou afgeduikeld zijn
you would have done
zou afgeduikeld zijn
he/she/it would have done
zouden afgeduikeld zijn
we would have done
zouden afgeduikeld zijn
you all would have done
zouden afgeduikeld zijn
they would have done
Present bijzin tense
afduikel
I do
afduikelt
you do
afduikelt
he/she/it does
afduikelen
we do
afduikelen
you all do
afduikelen
they do
Past bijzin tense
afduikelde
I did
afduikelde
you did
afduikelde
he/she/it did
afduikelden
we did
afduikelden
you all did
afduikelden
they did
Future bijzin tense
zal afduikelen
I will do
zult afduikelen
you will do
zal afduikelen
he/she/it will do
zullen afduikelen
we will do
zullen afduikelen
you all will do
zullen afduikelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afduikelen
I would do
zou afduikelen
you would do
zou afduikelen
he/she/it would do
zouden afduikelen
we would do
zouden afduikelen
you all would do
zouden afduikelen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afduikele
I do
afduikele
you do
afduikele
he/she/it do
afduikele
we do
afduikele
you all do
afduikele
they do
Du
Ihr
Imperative mood
duikel af
do
duikelt af
do

Examples of afduikelen

Example in DutchTranslation in English
- Hij lijkt de controle verloren te hebben. Hij reed ginds door 'n omheining, waarna hij de heuvel afduikelde.Looks like he lost control of the vehicle, took out a fence up there and did a triple gainer down the hill.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

omduikelen
do
opduikelen
excavate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

adstrueren
do
afbidden
do
afcommanderen
do
afdienen
do
afdijken
do
afdolen
do
afdonderen
do
afdruppen
do
afduvelen
do
afharden
harden

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?