Aanreiken (to do) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of aanreiken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
reik aan
I do
reikt aan
you do
reikt aan
he/she/it does
reiken aan
we do
reiken aan
you all do
reiken aan
they do
Present perfect tense
heb aangereikt
I have done
hebt aangereikt
you have done
heeft aangereikt
he/she/it has done
hebben aangereikt
we have done
hebben aangereikt
you all have done
hebben aangereikt
they have done
Past tense
reikte aan
I did
reikte aan
you did
reikte aan
he/she/it did
reikten aan
we did
reikten aan
you all did
reikten aan
they did
Future tense
zal aanreiken
I will do
zult aanreiken
you will do
zal aanreiken
he/she/it will do
zullen aanreiken
we will do
zullen aanreiken
you all will do
zullen aanreiken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanreiken
I would do
zou aanreiken
you would do
zou aanreiken
he/she/it would do
zouden aanreiken
we would do
zouden aanreiken
you all would do
zouden aanreiken
they would do
Subjunctive mood
reike aan
I do
reike aan
you do
reike aan
he/she/it do
reike aan
we do
reike aan
you all do
reike aan
they do
Past perfect tense
had aangereikt
I had done
had aangereikt
you had done
had aangereikt
he/she/it had done
hadden aangereikt
we had done
hadden aangereikt
you all had done
hadden aangereikt
they had done
Future perf.
zal aangereikt hebben
I will have done
zal aangereikt hebben
you will have done
zal aangereikt hebben
he/she/it will have done
zullen aangereikt hebben
we will have done
zullen aangereikt hebben
you all will have done
zullen aangereikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangereikt hebben
I would have done
zou aangereikt hebben
you would have done
zou aangereikt hebben
he/she/it would have done
zouden aangereikt hebben
we would have done
zouden aangereikt hebben
you all would have done
zouden aangereikt hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanreik
I do
aanreikt
you do
aanreikt
he/she/it does
aanreiken
we do
aanreiken
you all do
aanreiken
they do
Past bijzin tense
aanreikte
I did
aanreikte
you did
aanreikte
he/she/it did
aanreikten
we did
aanreikten
you all did
aanreikten
they did
Future bijzin tense
zal aanreiken
I will do
zult aanreiken
you will do
zal aanreiken
he/she/it will do
zullen aanreiken
we will do
zullen aanreiken
you all will do
zullen aanreiken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanreiken
I would do
zou aanreiken
you would do
zou aanreiken
he/she/it would do
zouden aanreiken
we would do
zouden aanreiken
you all would do
zouden aanreiken
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanreike
I do
aanreike
you do
aanreike
he/she/it do
aanreike
we do
aanreike
you all do
aanreike
they do
Du
Ihr
Imperative mood
reik aan
do
reikt aan
do

Examples of aanreiken

Example in DutchTranslation in English
Ik kan U alleen m'n hart aanreiken.I can do nothing else but to offer you my heart.
Kan je mij die fles achter jou alsjeblieft aanreiken?Can you do me a favor and pass me that canteen behind you there, please?
Kunt u me die tas aanreiken?But I'll do my best. Can you get me that bag?
Maar je kan mij dat glas water daar aanreiken.But you do have to get me that water over there.
Nee, nee, ik... ik wil jullie wat handvaten aanreiken om te zorgen dat jullie beter communiceren.Mom, it's okay. You don't have to shrink us. No, no, I'm just...
Chin, doe me een favor-- reiken aan alle de militaire bases op het eiland en vertel henChin, do me a favor-- reach out to all the military bases on the island and tell them
En als David's weduwe doet het me plezier om de David Barrie Award uit te reiken aan adjunct-commissaris, Robert Strickland.And as David's widow, it gives me great pleasure to present the David Barrie Award For Policing Excellence to the new Deputy Assistant Commissioner, Robert Strickland.
Ik kan reiken aan ambassadeur Hesbani,I can reach out to Ambassador Hesbani,
We moeten om uit te reiken aan de Moldaviƫrs, neem een harde kijken naar iedereen die aan boord wasWe need to reach out to the Moldovans, take a hard look at everyone who was onboard.
Daarom laat je die popjes achter. Je zoekt iemand die je een andere oplossing aanreikt.That's why you keep leaving those paper dolls behind, because you're looking for somebody to help you find another way.
Nu weet ik waarom je Robbie niet wilde vasthouden. Toen je man hem aanreikte voor 't bureau.Now I know why you didn't want to hold Robbie when your older son handed him to you outside the police department.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanrennen
run up
aanrukken
hang around

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aankondigen
announce
aanlangen
do
aanlijmen
band material
aanpakken
seize
aanporren
arouse
aanrechten
do
aanrekenen
do
aanrommelen
mess around
aanschellen
do
aanslaan
drag along

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?