Aankoeken (to enter into) conjugation

Dutch

Conjugation of aankoeken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
koek aan
I enter into
koekt aan
you enter into
koekt aan
he/she/it enters into
koeken aan
we enter into
koeken aan
you all enter into
koeken aan
they enter into
Present perfect tense
ben aangekoekt
I have entered into
bent aangekoekt
you have entered into
is aangekoekt
he/she/it has entered into
zijn aangekoekt
we have entered into
zijn aangekoekt
you all have entered into
zijn aangekoekt
they have entered into
Past tense
koekte aan
I entered into
koekte aan
you entered into
koekte aan
he/she/it entered into
koekten aan
we entered into
koekten aan
you all entered into
koekten aan
they entered into
Future tense
zal aankoeken
I will enter into
zult aankoeken
you will enter into
zal aankoeken
he/she/it will enter into
zullen aankoeken
we will enter into
zullen aankoeken
you all will enter into
zullen aankoeken
they will enter into
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aankoeken
I would enter into
zou aankoeken
you would enter into
zou aankoeken
he/she/it would enter into
zouden aankoeken
we would enter into
zouden aankoeken
you all would enter into
zouden aankoeken
they would enter into
Subjunctive mood
koeke aan
I enter into
koeke aan
you enter into
koeke aan
he/she/it enter into
koeke aan
we enter into
koeke aan
you all enter into
koeke aan
they enter into
Past perfect tense
was aangekoekt
I had entered into
was aangekoekt
you had entered into
was aangekoekt
he/she/it had entered into
waren aangekoekt
we had entered into
waren aangekoekt
you all had entered into
waren aangekoekt
they had entered into
Future perf.
zal aangekoekt zijn
I will have entered into
zal aangekoekt zijn
you will have entered into
zal aangekoekt zijn
he/she/it will have entered into
zullen aangekoekt zijn
we will have entered into
zullen aangekoekt zijn
you all will have entered into
zullen aangekoekt zijn
they will have entered into
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangekoekt zijn
I would have entered into
zou aangekoekt zijn
you would have entered into
zou aangekoekt zijn
he/she/it would have entered into
zouden aangekoekt zijn
we would have entered into
zouden aangekoekt zijn
you all would have entered into
zouden aangekoekt zijn
they would have entered into
Present bijzin tense
aankoek
I enter into
aankoekt
you enter into
aankoekt
he/she/it enters into
aankoeken
we enter into
aankoeken
you all enter into
aankoeken
they enter into
Past bijzin tense
aankoekte
I entered into
aankoekte
you entered into
aankoekte
he/she/it entered into
aankoekten
we entered into
aankoekten
you all entered into
aankoekten
they entered into
Future bijzin tense
zal aankoeken
I will enter into
zult aankoeken
you will enter into
zal aankoeken
he/she/it will enter into
zullen aankoeken
we will enter into
zullen aankoeken
you all will enter into
zullen aankoeken
they will enter into
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aankoeken
I would enter into
zou aankoeken
you would enter into
zou aankoeken
he/she/it would enter into
zouden aankoeken
we would enter into
zouden aankoeken
you all would enter into
zouden aankoeken
they would enter into
Subjunctive bijzin mood
aankoeke
I enter into
aankoeke
you enter into
aankoeke
he/she/it enter into
aankoeke
we enter into
aankoeke
you all enter into
aankoeke
they enter into
Du
Ihr
Imperative mood
koek aan
enter into
koekt aan
enter into

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanboeken
do
aanbreken
dawn
aankakken
do
aankalken
do
aankijken
look at
aankooien
do
aankweken
cultivate
aanpreken
do
aansteken
ignite
aanzoeken
sit at table

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aaneenblijven
keep together
aangrijpen
grin
aanhollen
tag along
aanklampen
accuse
aanknippen
flip a switch
aanknoeien
do
aanknopen
enter into
aankoersen
do
aanmeren
berth
zwartwerken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'enter into':

None found.
Learning languages?