Aankooien (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of aankooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kooi aan
I do
kooit aan
you do
kooit aan
he/she/it does
kooien aan
we do
kooien aan
you all do
kooien aan
they do
Present perfect tense
heb aangekooid
I have done
hebt aangekooid
you have done
heeft aangekooid
he/she/it has done
hebben aangekooid
we have done
hebben aangekooid
you all have done
hebben aangekooid
they have done
Past tense
kooide aan
I did
kooide aan
you did
kooide aan
he/she/it did
kooiden aan
we did
kooiden aan
you all did
kooiden aan
they did
Future tense
zal aankooien
I will do
zult aankooien
you will do
zal aankooien
he/she/it will do
zullen aankooien
we will do
zullen aankooien
you all will do
zullen aankooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aankooien
I would do
zou aankooien
you would do
zou aankooien
he/she/it would do
zouden aankooien
we would do
zouden aankooien
you all would do
zouden aankooien
they would do
Subjunctive mood
kooie aan
I do
kooie aan
you do
kooie aan
he/she/it do
kooie aan
we do
kooie aan
you all do
kooie aan
they do
Past perfect tense
had aangekooid
I had done
had aangekooid
you had done
had aangekooid
he/she/it had done
hadden aangekooid
we had done
hadden aangekooid
you all had done
hadden aangekooid
they had done
Future perf.
zal aangekooid hebben
I will have done
zal aangekooid hebben
you will have done
zal aangekooid hebben
he/she/it will have done
zullen aangekooid hebben
we will have done
zullen aangekooid hebben
you all will have done
zullen aangekooid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangekooid hebben
I would have done
zou aangekooid hebben
you would have done
zou aangekooid hebben
he/she/it would have done
zouden aangekooid hebben
we would have done
zouden aangekooid hebben
you all would have done
zouden aangekooid hebben
they would have done
Present bijzin tense
aankooi
I do
aankooit
you do
aankooit
he/she/it does
aankooien
we do
aankooien
you all do
aankooien
they do
Past bijzin tense
aankooide
I did
aankooide
you did
aankooide
he/she/it did
aankooiden
we did
aankooiden
you all did
aankooiden
they did
Future bijzin tense
zal aankooien
I will do
zult aankooien
you will do
zal aankooien
he/she/it will do
zullen aankooien
we will do
zullen aankooien
you all will do
zullen aankooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aankooien
I would do
zou aankooien
you would do
zou aankooien
he/she/it would do
zouden aankooien
we would do
zouden aankooien
you all would do
zouden aankooien
they would do
Subjunctive bijzin mood
aankooie
I do
aankooie
you do
aankooie
he/she/it do
aankooie
we do
aankooie
you all do
aankooie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kooi aan
do
kooit aan
do

Examples of aankooien

Example in DutchTranslation in English
Een teef in een kooi aan de antibiotica.A dog in a cage on antibiotics.
We hangen wat kooien aan het plafond, zodat ze op ons neerkijken.We could hang some cages from the ceiling, so they are looking down on us?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aangooien
do
aankoeken
enter into
aankruien
bring along in wheelbarrow

Similar but longer

aanklooien
fool around

Random

aandraaien
tighten
aangieren
come roaring along
aankerven
do
aankloten
do
aankoersen
do
aankomen
arrive
aankondigen
announce
aankopen
purchase
aanlonken
ogle
aanmodderen
muddle along

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?