Aangrinniken (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of aangrinniken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
grinnik aan
I do
grinnikt aan
you do
grinnikt aan
he/she/it does
grinniken aan
we do
grinniken aan
you all do
grinniken aan
they do
Present perfect tense
heb aangegrinnikt
I have done
hebt aangegrinnikt
you have done
heeft aangegrinnikt
he/she/it has done
hebben aangegrinnikt
we have done
hebben aangegrinnikt
you all have done
hebben aangegrinnikt
they have done
Past tense
grinnikte aan
I did
grinnikte aan
you did
grinnikte aan
he/she/it did
grinnikten aan
we did
grinnikten aan
you all did
grinnikten aan
they did
Future tense
zal aangrinniken
I will do
zult aangrinniken
you will do
zal aangrinniken
he/she/it will do
zullen aangrinniken
we will do
zullen aangrinniken
you all will do
zullen aangrinniken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aangrinniken
I would do
zou aangrinniken
you would do
zou aangrinniken
he/she/it would do
zouden aangrinniken
we would do
zouden aangrinniken
you all would do
zouden aangrinniken
they would do
Subjunctive mood
grinnike aan
I do
grinnike aan
you do
grinnike aan
he/she/it do
grinnike aan
we do
grinnike aan
you all do
grinnike aan
they do
Past perfect tense
had aangegrinnikt
I had done
had aangegrinnikt
you had done
had aangegrinnikt
he/she/it had done
hadden aangegrinnikt
we had done
hadden aangegrinnikt
you all had done
hadden aangegrinnikt
they had done
Future perf.
zal aangegrinnikt hebben
I will have done
zal aangegrinnikt hebben
you will have done
zal aangegrinnikt hebben
he/she/it will have done
zullen aangegrinnikt hebben
we will have done
zullen aangegrinnikt hebben
you all will have done
zullen aangegrinnikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangegrinnikt hebben
I would have done
zou aangegrinnikt hebben
you would have done
zou aangegrinnikt hebben
he/she/it would have done
zouden aangegrinnikt hebben
we would have done
zouden aangegrinnikt hebben
you all would have done
zouden aangegrinnikt hebben
they would have done
Present bijzin tense
aangrinnik
I do
aangrinnikt
you do
aangrinnikt
he/she/it does
aangrinniken
we do
aangrinniken
you all do
aangrinniken
they do
Past bijzin tense
aangrinnikte
I did
aangrinnikte
you did
aangrinnikte
he/she/it did
aangrinnikten
we did
aangrinnikten
you all did
aangrinnikten
they did
Future bijzin tense
zal aangrinniken
I will do
zult aangrinniken
you will do
zal aangrinniken
he/she/it will do
zullen aangrinniken
we will do
zullen aangrinniken
you all will do
zullen aangrinniken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aangrinniken
I would do
zou aangrinniken
you would do
zou aangrinniken
he/she/it would do
zouden aangrinniken
we would do
zouden aangrinniken
you all would do
zouden aangrinniken
they would do
Subjunctive bijzin mood
aangrinnike
I do
aangrinnike
you do
aangrinnike
he/she/it do
aangrinnike
we do
aangrinnike
you all do
aangrinnike
they do
Du
Ihr
Imperative mood
grinnik aan
do
grinnikt aan
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aaneenkoppelen
do
aaneenvoegen
piece together
aanfruiten
do
aangluren
do
aangooien
do
aangrimmen
do
aangroeien
do
aanhouden
stop
aankappen
do
zwartepieten
black petes

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?