Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

aaneenkoppelen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of aaneenkoppelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
koppel aaneen
I do
koppelt aaneen
you do
koppelt aaneen
he/she/it does
koppelen aaneen
we do
koppelen aaneen
you all do
koppelen aaneen
they do
Present perfect tense
heb aaneengekoppeld
I have done
hebt aaneengekoppeld
you have done
heeft aaneengekoppeld
he/she/it has done
hebben aaneengekoppeld
we have done
hebben aaneengekoppeld
you all have done
hebben aaneengekoppeld
they have done
Past tense
koppelde aaneen
I did
koppelde aaneen
you did
koppelde aaneen
he/she/it did
koppelden aaneen
we did
koppelden aaneen
you all did
koppelden aaneen
they did
Future tense
zal aaneenkoppelen
I will do
zult aaneenkoppelen
you will do
zal aaneenkoppelen
he/she/it will do
zullen aaneenkoppelen
we will do
zullen aaneenkoppelen
you all will do
zullen aaneenkoppelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aaneenkoppelen
I would do
zou aaneenkoppelen
you would do
zou aaneenkoppelen
he/she/it would do
zouden aaneenkoppelen
we would do
zouden aaneenkoppelen
you all would do
zouden aaneenkoppelen
they would do
Subjunctive mood
koppele aaneen
I do
koppele aaneen
you do
koppele aaneen
he/she/it do
koppele aaneen
we do
koppele aaneen
you all do
koppele aaneen
they do
Past perfect tense
had aaneengekoppeld
I had done
had aaneengekoppeld
you had done
had aaneengekoppeld
he/she/it had done
hadden aaneengekoppeld
we had done
hadden aaneengekoppeld
you all had done
hadden aaneengekoppeld
they had done
Future perf.
zal aaneengekoppeld hebben
I will have done
zal aaneengekoppeld hebben
you will have done
zal aaneengekoppeld hebben
he/she/it will have done
zullen aaneengekoppeld hebben
we will have done
zullen aaneengekoppeld hebben
you all will have done
zullen aaneengekoppeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aaneengekoppeld hebben
I would have done
zou aaneengekoppeld hebben
you would have done
zou aaneengekoppeld hebben
he/she/it would have done
zouden aaneengekoppeld hebben
we would have done
zouden aaneengekoppeld hebben
you all would have done
zouden aaneengekoppeld hebben
they would have done
Present bijzin tense
aaneenkoppel
I do
aaneenkoppelt
you do
aaneenkoppelt
he/she/it does
aaneenkoppelen
we do
aaneenkoppelen
you all do
aaneenkoppelen
they do
Past bijzin tense
aaneenkoppelde
I did
aaneenkoppelde
you did
aaneenkoppelde
he/she/it did
aaneenkoppelden
we did
aaneenkoppelden
you all did
aaneenkoppelden
they did
Future bijzin tense
zal aaneenkoppelen
I will do
zult aaneenkoppelen
you will do
zal aaneenkoppelen
he/she/it will do
zullen aaneenkoppelen
we will do
zullen aaneenkoppelen
you all will do
zullen aaneenkoppelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aaneenkoppelen
I would do
zou aaneenkoppelen
you would do
zou aaneenkoppelen
he/she/it would do
zouden aaneenkoppelen
we would do
zouden aaneenkoppelen
you all would do
zouden aaneenkoppelen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aaneenkoppele
I do
aaneenkoppele
you do
aaneenkoppele
he/she/it do
aaneenkoppele
we do
aaneenkoppele
you all do
aaneenkoppele
they do
Du
Ihr
Imperative mood
koppel aaneen
do
koppelt aaneen
do

Further details about this page

LOCATION