Zoeven (to whiz) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of zoeven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zoef
I whiz
zoeft
you whiz
zoeft
he/she/it whizzes
zoeven
we whiz
zoeven
you all whiz
zoeven
they whiz
Present perfect tense
heb gezoefd
I have whizzed
hebt gezoefd
you have whizzed
heeft gezoefd
he/she/it has whizzed
hebben gezoefd
we have whizzed
hebben gezoefd
you all have whizzed
hebben gezoefd
they have whizzed
Past tense
zoefde
I whizzed
zoefde
you whizzed
zoefde
he/she/it whizzed
zoefden
we whizzed
zoefden
you all whizzed
zoefden
they whizzed
Future tense
zal zoeven
I will whiz
zult zoeven
you will whiz
zal zoeven
he/she/it will whiz
zullen zoeven
we will whiz
zullen zoeven
you all will whiz
zullen zoeven
they will whiz
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zoeven
I would whiz
zou zoeven
you would whiz
zou zoeven
he/she/it would whiz
zouden zoeven
we would whiz
zouden zoeven
you all would whiz
zouden zoeven
they would whiz
Subjunctive mood
zoeve
I whiz
zoeve
you whiz
zoeve
he/she/it whiz
zoeve
we whiz
zoeve
you all whiz
zoeve
they whiz
Past perfect tense
had gezoefd
I had whizzed
had gezoefd
you had whizzed
had gezoefd
he/she/it had whizzed
hadden gezoefd
we had whizzed
hadden gezoefd
you all had whizzed
hadden gezoefd
they had whizzed
Future perf.
zal gezoefd hebben
I will have whizzed
zal gezoefd hebben
you will have whizzed
zal gezoefd hebben
he/she/it will have whizzed
zullen gezoefd hebben
we will have whizzed
zullen gezoefd hebben
you all will have whizzed
zullen gezoefd hebben
they will have whizzed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezoefd hebben
I would have whizzed
zou gezoefd hebben
you would have whizzed
zou gezoefd hebben
he/she/it would have whizzed
zouden gezoefd hebben
we would have whizzed
zouden gezoefd hebben
you all would have whizzed
zouden gezoefd hebben
they would have whizzed
Du
Ihr
Imperative mood
zoef
whiz
zoeft
whiz

Examples of zoeven

Example in DutchTranslation in English
Dingen zoeven niet zo rond.Things don't go around with such whizzings.
Al die burgers en patatetende mensen wiens leven voorbij zoeft. de pret van de bankvakanties, gillende jonge kinderen en plotselingen hartaanvallen.All that humanity whizzing by in a frenzy of burgers and chips, bank holiday fun, burst tyres, screaming kids and sudden heart-attacks.
En zoals voor het leven, dat zoeft langs.And as for life, well, that just bloody whizzes by.
Want neem maar van mij aan, het leven zoeft voorbij, en dan opeens is het...Because take it from me, life just whizzes by, and then, all of a sudden, it's...
Pa stond erop om zo veel kilometers als mogelijk was in een dag af te leggen, wij twee als kleine gijzelaars op de achterbank, onze handen om de kotszakjes geklemd, ingespannen kijkend, om iets van het landschap te zien wat voorbij zoefde.Dad insisting on covering as many miles as possible, the two of us tiny hostages in the back seat, clutching our car-sickness bags, straining to see something as the landscape whizzed by.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dieven
do
hoeven
do
kleven
stick
loeven
luff
sneven
do
toeven
stay
zalven
anoint
zoeken
search
zoelen
do
zoemen
buzz
zoenen
kiss
zoeten
sugar
zonnen
sunbathe
zoomen
zoom
zorgen
care

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

wikificeren
change
wikkelen
wrap
zappen
zap
zepen
soap
zeveren
slaver
zippen
do
zitten
sit
zoetvijlen
do
zogen
suckle
zwalken
drift about

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'whiz':

None found.
Learning languages?