Kleven (to stick) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of kleven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kleef
I stick
kleeft
you stick
kleeft
he/she/it sticks
kleven
we stick
kleven
you all stick
kleven
they stick
Present perfect tense
heb gekleefd
I have sticked
hebt gekleefd
you have sticked
heeft gekleefd
he/she/it has sticked
hebben gekleefd
we have sticked
hebben gekleefd
you all have sticked
hebben gekleefd
they have sticked
Past tense
kleefde
I sticked
kleefde
you sticked
kleefde
he/she/it sticked
kleefden
we sticked
kleefden
you all sticked
kleefden
they sticked
Future tense
zal kleven
I will stick
zult kleven
you will stick
zal kleven
he/she/it will stick
zullen kleven
we will stick
zullen kleven
you all will stick
zullen kleven
they will stick
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kleven
I would stick
zou kleven
you would stick
zou kleven
he/she/it would stick
zouden kleven
we would stick
zouden kleven
you all would stick
zouden kleven
they would stick
Subjunctive mood
kleve
I stick
kleve
you stick
kleve
he/she/it stick
kleve
we stick
kleve
you all stick
kleve
they stick
Past perfect tense
had gekleefd
I had sticked
had gekleefd
you had sticked
had gekleefd
he/she/it had sticked
hadden gekleefd
we had sticked
hadden gekleefd
you all had sticked
hadden gekleefd
they had sticked
Future perf.
zal gekleefd hebben
I will have sticked
zal gekleefd hebben
you will have sticked
zal gekleefd hebben
he/she/it will have sticked
zullen gekleefd hebben
we will have sticked
zullen gekleefd hebben
you all will have sticked
zullen gekleefd hebben
they will have sticked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekleefd hebben
I would have sticked
zou gekleefd hebben
you would have sticked
zou gekleefd hebben
he/she/it would have sticked
zouden gekleefd hebben
we would have sticked
zouden gekleefd hebben
you all would have sticked
zouden gekleefd hebben
they would have sticked
Du
Ihr
Imperative mood
kleef
stick
kleeft
stick

Examples of kleven

Example in DutchTranslation in English
- Dus dan weet je ook dat als je deze aanklacht aanhoudt, het aan haar blijft kleven.- So then you also know that keeping this suit alive is sticking it to her.
- Vanwege hun poreusiteit, kleven menselijke botten aan de tong en dierlijk bot niet.Because of its porosity, human bone sticks to the tongue while animal bone doesn't.
-Ze kleven niet.- But they don't stick.
Aan elkaar te kleven.To stick together.
Als je hem dan gooit, blijft hij kleven.That way, when you throw it, it should stick.
Ik kleef helemaal!Ew. I'm all licky-sticky!
Ik kleef nog niet vast aan de grond.I'm not sticking to the floor yet. Fancy theater.
- Die stomme handschoen kleeft niet meer.The stupid glove stopped sticking!
Alles wat je zegt, kaatst van me af en kleeft aan je lijf.Whatever you say bounces off of me and sticks to you. [laughs]
Anders moest het in de cafetaria. Daar kleeft de vloer veel meer.It was either here or the cafeteria, and the floors are much stickier there.
Dat blad kleeft helemaal.Mine's all sticky there!
Die kleeft aan je als een bloedzuiger.He sticks at someone like a leech.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dieven
do
hoeven
do
kalven
calve
kerven
notch
kijven
quarrel
klagen
complain
klaren
clap
kleden
clothe
kleien
do
klonen
clone
kloten
balls
kloven
cleave
klunen
portage
kolven
do
korven
hive

Similar but longer

klieven
cleave

Random

klaarmaken
prepare
kladderen
draft approach
kleumen
shiver
kleunen
beat
kleuteren
do
kliederen
mess
klissen
do
kloten
balls
knassen
do
kneden
knead

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stick':

None found.
Learning languages?