Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Loeven (to luff) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loef
loeft
loeft
loeven
loeven
loeven
Present perfect tense
heb geloefd
hebt geloefd
heeft geloefd
hebben geloefd
hebben geloefd
hebben geloefd
Past tense
loefde
loefde
loefde
loefden
loefden
loefden
Future tense
zal loeven
zult loeven
zal loeven
zullen loeven
zullen loeven
zullen loeven
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou loeven
zou loeven
zou loeven
zouden loeven
zouden loeven
zouden loeven
Subjunctive mood
loeve
loeve
loeve
loeve
loeve
loeve
Past perfect tense
had geloefd
had geloefd
had geloefd
hadden geloefd
hadden geloefd
hadden geloefd
Future perf.
zal geloefd hebben
zal geloefd hebben
zal geloefd hebben
zullen geloefd hebben
zullen geloefd hebben
zullen geloefd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geloefd hebben
zou geloefd hebben
zou geloefd hebben
zouden geloefd hebben
zouden geloefd hebben
zouden geloefd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
loef
loeft

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dieven
do
hoeven
do
kleven
stick
lobben
do
loeien
moo
loeren
pry
loggen
log
lokken
locate
lollen
do
lonken
ogle
looien
tan
lorren
do
lossen
unload
sneven
do
toeven
stay

Similar but longer

oploeven
head up

Random

kwetteren
twitter
leegmaken
empty
lesgeven
teach
liegen
lie
limiteren
do
liplezen
lipread
loerogen
lurk eyes
logen
leach
losbeuken
pound away
losrukken
tear loose

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'luff':

None found.