Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

zoelen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of zoelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zoel
I do
zoelt
you do
zoelt
he/she/it does
zoelen
we do
zoelen
you all do
zoelen
they do
Present perfect tense
heb gezoeld
I have done
hebt gezoeld
you have done
heeft gezoeld
he/she/it has done
hebben gezoeld
we have done
hebben gezoeld
you all have done
hebben gezoeld
they have done
Past tense
zoelde
I did
zoelde
you did
zoelde
he/she/it did
zoelden
we did
zoelden
you all did
zoelden
they did
Future tense
zal zoelen
I will do
zult zoelen
you will do
zal zoelen
he/she/it will do
zullen zoelen
we will do
zullen zoelen
you all will do
zullen zoelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zoelen
I would do
zou zoelen
you would do
zou zoelen
he/she/it would do
zouden zoelen
we would do
zouden zoelen
you all would do
zouden zoelen
they would do
Subjunctive mood
zoele
I do
zoele
you do
zoele
he/she/it do
zoele
we do
zoele
you all do
zoele
they do
Past perfect tense
had gezoeld
I had done
had gezoeld
you had done
had gezoeld
he/she/it had done
hadden gezoeld
we had done
hadden gezoeld
you all had done
hadden gezoeld
they had done
Future perf.
zal gezoeld hebben
I will have done
zal gezoeld hebben
you will have done
zal gezoeld hebben
he/she/it will have done
zullen gezoeld hebben
we will have done
zullen gezoeld hebben
you all will have done
zullen gezoeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezoeld hebben
I would have done
zou gezoeld hebben
you would have done
zou gezoeld hebben
he/she/it would have done
zouden gezoeld hebben
we would have done
zouden gezoeld hebben
you all would have done
zouden gezoeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
zoel
do
zoelt
do