Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

tinken

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of tinken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tink
I do
tinkt
you do
tinkt
he/she/it does
tinken
we do
tinken
you all do
tinken
they do
Present perfect tense
heb getinkt
I have done
hebt getinkt
you have done
heeft getinkt
he/she/it has done
hebben getinkt
we have done
hebben getinkt
you all have done
hebben getinkt
they have done
Past tense
tinkte
I did
tinkte
you did
tinkte
he/she/it did
tinkten
we did
tinkten
you all did
tinkten
they did
Future tense
zal tinken
I will do
zult tinken
you will do
zal tinken
he/she/it will do
zullen tinken
we will do
zullen tinken
you all will do
zullen tinken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tinken
I would do
zou tinken
you would do
zou tinken
he/she/it would do
zouden tinken
we would do
zouden tinken
you all would do
zouden tinken
they would do
Subjunctive mood
tinke
I do
tinke
you do
tinke
he/she/it do
tinke
we do
tinke
you all do
tinke
they do
Past perfect tense
had getinkt
I had done
had getinkt
you had done
had getinkt
he/she/it had done
hadden getinkt
we had done
hadden getinkt
you all had done
hadden getinkt
they had done
Future perf.
zal getinkt hebben
I will have done
zal getinkt hebben
you will have done
zal getinkt hebben
he/she/it will have done
zullen getinkt hebben
we will have done
zullen getinkt hebben
you all will have done
zullen getinkt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getinkt hebben
I would have done
zou getinkt hebben
you would have done
zou getinkt hebben
he/she/it would have done
zouden getinkt hebben
we would have done
zouden getinkt hebben
you all would have done
zouden getinkt hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
tink
do
tinkt
do