Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Superviseren (to do) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
superviseer
superviseert
superviseert
superviseren
superviseren
superviseren
Present perfect tense
heb gesuperviseerd
hebt gesuperviseerd
heeft gesuperviseerd
hebben gesuperviseerd
hebben gesuperviseerd
hebben gesuperviseerd
Past tense
superviseerde
superviseerde
superviseerde
superviseerden
superviseerden
superviseerden
Future tense
zal superviseren
zult superviseren
zal superviseren
zullen superviseren
zullen superviseren
zullen superviseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou superviseren
zou superviseren
zou superviseren
zouden superviseren
zouden superviseren
zouden superviseren
Subjunctive mood
supervisere
supervisere
supervisere
supervisere
supervisere
supervisere
Past perfect tense
had gesuperviseerd
had gesuperviseerd
had gesuperviseerd
hadden gesuperviseerd
hadden gesuperviseerd
hadden gesuperviseerd
Future perf.
zal gesuperviseerd hebben
zal gesuperviseerd hebben
zal gesuperviseerd hebben
zullen gesuperviseerd hebben
zullen gesuperviseerd hebben
zullen gesuperviseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesuperviseerd hebben
zou gesuperviseerd hebben
zou gesuperviseerd hebben
zouden gesuperviseerd hebben
zouden gesuperviseerd hebben
zouden gesuperviseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
superviseer
superviseert

Examples of superviseren

Example in DutchTranslation in English
superviseren
Dr. Charles Forbin zal de constructie superviseren van deze nieuwe machines, die de geheimen van het universum zullen oplossen voor het welzijn van de Mensheid.		Dr. Charles Forbin oversee the construction ofthesenewmachines thatwillsolvethe mysteriesoftheUniverse forthegoodofhumanity.
Ik kan geen thesis superviseren van iemand die steelt, liegt, en vooral niet van iemand die me niet vertrouwt.Angela, I can't supervise a student who steals, lies, and worst of all, who doesn't trust me. I'm asking you for the last time:
superviseer
Ik superviseer, maar we doen dit allemaal samen. Net als een familie.		I'll supervise, but we're gonna do this all together, just like a family.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stoffen
do
struikelen
trip
struiken
do
stuwen
impel
suffen
doze
sukkelen
whiz
sullen
do
suppleren
do
taliën
do
tandenpoetsen
toothbrush

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.