Suppleren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of suppleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
suppleer
I do
suppleert
you do
suppleert
he/she/it does
suppleren
we do
suppleren
you all do
suppleren
they do
Present perfect tense
heb gesuppleerd
I have done
hebt gesuppleerd
you have done
heeft gesuppleerd
he/she/it has done
hebben gesuppleerd
we have done
hebben gesuppleerd
you all have done
hebben gesuppleerd
they have done
Past tense
suppleerde
I did
suppleerde
you did
suppleerde
he/she/it did
suppleerden
we did
suppleerden
you all did
suppleerden
they did
Future tense
zal suppleren
I will do
zult suppleren
you will do
zal suppleren
he/she/it will do
zullen suppleren
we will do
zullen suppleren
you all will do
zullen suppleren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou suppleren
I would do
zou suppleren
you would do
zou suppleren
he/she/it would do
zouden suppleren
we would do
zouden suppleren
you all would do
zouden suppleren
they would do
Subjunctive mood
supplere
I do
supplere
you do
supplere
he/she/it do
supplere
we do
supplere
you all do
supplere
they do
Past perfect tense
had gesuppleerd
I had done
had gesuppleerd
you had done
had gesuppleerd
he/she/it had done
hadden gesuppleerd
we had done
hadden gesuppleerd
you all had done
hadden gesuppleerd
they had done
Future perf.
zal gesuppleerd hebben
I will have done
zal gesuppleerd hebben
you will have done
zal gesuppleerd hebben
he/she/it will have done
zullen gesuppleerd hebben
we will have done
zullen gesuppleerd hebben
you all will have done
zullen gesuppleerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesuppleerd hebben
I would have done
zou gesuppleerd hebben
you would have done
zou gesuppleerd hebben
he/she/it would have done
zouden gesuppleerd hebben
we would have done
zouden gesuppleerd hebben
you all would have done
zouden gesuppleerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
suppleer
do
suppleert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stenigen
stone
stofferen
upholster
stralen
radiate
stukvallen
fall to pieces
sturen
steer
sublimeren
do
suizen
whiz
superviseren
do
suppliƫren
do
takelen
tackle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?