Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Subscriberen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
subscribeer
subscribeert
subscribeert
subscriberen
subscriberen
subscriberen
Present perfect tense
heb gesubscribeerd
hebt gesubscribeerd
heeft gesubscribeerd
hebben gesubscribeerd
hebben gesubscribeerd
hebben gesubscribeerd
Past tense
subscribeerde
subscribeerde
subscribeerde
subscribeerden
subscribeerden
subscribeerden
Future tense
zal subscriberen
zult subscriberen
zal subscriberen
zullen subscriberen
zullen subscriberen
zullen subscriberen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou subscriberen
zou subscriberen
zou subscriberen
zouden subscriberen
zouden subscriberen
zouden subscriberen
Subjunctive mood
subscribere
subscribere
subscribere
subscribere
subscribere
subscribere
Past perfect tense
had gesubscribeerd
had gesubscribeerd
had gesubscribeerd
hadden gesubscribeerd
hadden gesubscribeerd
hadden gesubscribeerd
Future perf.
zal gesubscribeerd hebben
zal gesubscribeerd hebben
zal gesubscribeerd hebben
zullen gesubscribeerd hebben
zullen gesubscribeerd hebben
zullen gesubscribeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesubscribeerd hebben
zou gesubscribeerd hebben
zou gesubscribeerd hebben
zouden gesubscribeerd hebben
zouden gesubscribeerd hebben
zouden gesubscribeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
subscribeer
subscribeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

snerpen
shrill
stroppen
do
stuiven
gush
stukgaan
break
stukgooien
smash
subordineren
do
subsidiëren
subsidize
sudderen
do
tackelen
tackle
taken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.