Stuken (to plaster) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of stuken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stuuk
I plaster
stuukt
you plaster
stuukt
he/she/it plasters
stuken
we plaster
stuken
you all plaster
stuken
they plaster
Present perfect tense
heb gestuukt
I have plastered
hebt gestuukt
you have plastered
heeft gestuukt
he/she/it has plastered
hebben gestuukt
we have plastered
hebben gestuukt
you all have plastered
hebben gestuukt
they have plastered
Past tense
stuukte
I plastered
stuukte
you plastered
stuukte
he/she/it plastered
stuukten
we plastered
stuukten
you all plastered
stuukten
they plastered
Future tense
zal stuken
I will plaster
zult stuken
you will plaster
zal stuken
he/she/it will plaster
zullen stuken
we will plaster
zullen stuken
you all will plaster
zullen stuken
they will plaster
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stuken
I would plaster
zou stuken
you would plaster
zou stuken
he/she/it would plaster
zouden stuken
we would plaster
zouden stuken
you all would plaster
zouden stuken
they would plaster
Subjunctive mood
stuke
I plaster
stuke
you plaster
stuke
he/she/it plaster
stuke
we plaster
stuke
you all plaster
stuke
they plaster
Past perfect tense
had gestuukt
I had plastered
had gestuukt
you had plastered
had gestuukt
he/she/it had plastered
hadden gestuukt
we had plastered
hadden gestuukt
you all had plastered
hadden gestuukt
they had plastered
Future perf.
zal gestuukt hebben
I will have plastered
zal gestuukt hebben
you will have plastered
zal gestuukt hebben
he/she/it will have plastered
zullen gestuukt hebben
we will have plastered
zullen gestuukt hebben
you all will have plastered
zullen gestuukt hebben
they will have plastered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestuukt hebben
I would have plastered
zou gestuukt hebben
you would have plastered
zou gestuukt hebben
he/she/it would have plastered
zouden gestuukt hebben
we would have plastered
zouden gestuukt hebben
you all would have plastered
zouden gestuukt hebben
they would have plastered
Du
Ihr
Imperative mood
stuuk
plaster
stuukt
plaster

Examples of stuken

Example in DutchTranslation in English
Dat gebruiken ze om te stuken of voor gipsplaten.It's what they use to make plaster or drywall.
De huisbaas wilde een nieuw muurtje, en ik moest wat stuken.The landlord wanted me to tape down some drywall, do a little plastering.
De nieuwe eigenaar van het huis van Carlos was het plafond aan het stuken.The new owner of Carlos' house was replastering the ceiling.
Ik moet nog schilderen, stuken, en de bedrading aanleggen... ik doe het allemaal zelf, dus het kan nog wel even duren.I have to paint and plaster and do all the wiring stuff. But I'm doing it all myself, so... It's gonna take a little while.
Ik wil niet de hele dag muren stuken.I hate that job, plastering walls 8 hours a day.
- Je legde de steen, ik heb het gestuukt.- You laid the brick, I just plastered.
Ze hebben over elk kogelgat in dit gebouw gestuukt.Now they've plastered over every bullet hole in this building.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beuken
do
deuken
dent
jeuken
itch
meuken
do
neuken
fuck
pauken
do
shaken
shake
slaken
heave
smaken
taste
smeken
beg
smoken
do
spoken
haunt
stagen
stag
staken
strike
stalen
harden

Similar but longer

stuiken
swag
stukeren
piece honor

Random

stoten
bump
streamen
stream
stretchen
stretch
strippen
strip
struiken
do
stuiptrekken
convulse
stuiten
halt
stukbreken
piece break
stukeren
piece honor
stuklezen
piece read more

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'plaster':

None found.
Learning languages?