Spitsen (to focus) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of spitsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spits
I focus
spitst
you focus
spitst
he/she/it focuses
spitsen
we focus
spitsen
you all focus
spitsen
they focus
Present perfect tense
heb gespitst
I have focused
hebt gespitst
you have focused
heeft gespitst
he/she/it has focused
hebben gespitst
we have focused
hebben gespitst
you all have focused
hebben gespitst
they have focused
Past tense
spitste
I focused
spitste
you focused
spitste
he/she/it focused
spitsten
we focused
spitsten
you all focused
spitsten
they focused
Future tense
zal spitsen
I will focus
zult spitsen
you will focus
zal spitsen
he/she/it will focus
zullen spitsen
we will focus
zullen spitsen
you all will focus
zullen spitsen
they will focus
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou spitsen
I would focus
zou spitsen
you would focus
zou spitsen
he/she/it would focus
zouden spitsen
we would focus
zouden spitsen
you all would focus
zouden spitsen
they would focus
Subjunctive mood
spitse
I focus
spitse
you focus
spitse
he/she/it focus
spitse
we focus
spitse
you all focus
spitse
they focus
Past perfect tense
had gespitst
I had focused
had gespitst
you had focused
had gespitst
he/she/it had focused
hadden gespitst
we had focused
hadden gespitst
you all had focused
hadden gespitst
they had focused
Future perf.
zal gespitst hebben
I will have focused
zal gespitst hebben
you will have focused
zal gespitst hebben
he/she/it will have focused
zullen gespitst hebben
we will have focused
zullen gespitst hebben
you all will have focused
zullen gespitst hebben
they will have focused
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gespitst hebben
I would have focused
zou gespitst hebben
you would have focused
zou gespitst hebben
he/she/it would have focused
zouden gespitst hebben
we would have focused
zouden gespitst hebben
you all would have focused
zouden gespitst hebben
they would have focused
Du
Ihr
Imperative mood
spits
focus
spitst
focus

Examples of spitsen

Example in DutchTranslation in English
Ik vraag Morales wel om de bloedtest toe te spitsen op Valiumvarianten.I'll call Morales, have him focus his tox panel on variants of Valium.
Misschien ben ik ouderwets, Mitchell maar spitsen moeten toch scoren ?Maybe I'm old-fashioned, Mitchell but focus should still score?
volgens onze informatie van onze censor satelliet, spitsen de magnetische velden zich toe.According to the information from our probe satellite, the magnetic fields are focusing .
Beeld u het centrum van uw brein in en spits u erop toe.You must imagine the centre of your mind, and focus.
Jullie moeten allebei een schoen aanraken. En Jane... Concentreer je op wat je wil zien, spits je op de vraag.You each touch one of the shoes, and, Jane, concentrate on what you wanna see, focus on your question.
De politie noemde nog geen verdachten. Maar hun zoektocht spitst zich toe op Athene en de grenzen van Joegoslavië en Albanië.Police are yet to name any suspects, but it is believed they are focussing their search in Athens and the border crossings with Yugoslavia and Albania.
Een agent spitst zich alleen op de opdracht toe.- "An agent focuses... ...onlyon themission.
Ik was gespitst op het vrijlaten van de gegijzelden, die, blijkbaar ondanks mijn gebrek aan succes, zijn vrijgelaten.I was focused on the release of the hostages, who were, despite my apparent lack of success, set free.
Markos is erop gespitst de vloek te verbreken zodat de Reizigers zich kunnen settelen.Markos is focused on breaking the curse so that the travelers can settle permanently in your hometown.
Waarom ben je zo gespitst op Amanda?Why are you so focused on Amanda?
We houden onze ogen gespitst en onze oren open.We will our eyes focused and our ears peeled.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'focus':

None found.
Learning languages?