Sommeren (to command) conjugation

Dutch

Conjugation of sommeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sommeer
I command
sommeert
you command
sommeert
he/she/it commands
sommeren
we command
sommeren
you all command
sommeren
they command
Present perfect tense
heb gesommeerd
I have commanded
hebt gesommeerd
you have commanded
heeft gesommeerd
he/she/it has commanded
hebben gesommeerd
we have commanded
hebben gesommeerd
you all have commanded
hebben gesommeerd
they have commanded
Past tense
sommeerde
I commanded
sommeerde
you commanded
sommeerde
he/she/it commanded
sommeerden
we commanded
sommeerden
you all commanded
sommeerden
they commanded
Future tense
zal sommeren
I will command
zult sommeren
you will command
zal sommeren
he/she/it will command
zullen sommeren
we will command
zullen sommeren
you all will command
zullen sommeren
they will command
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sommeren
I would command
zou sommeren
you would command
zou sommeren
he/she/it would command
zouden sommeren
we would command
zouden sommeren
you all would command
zouden sommeren
they would command
Subjunctive mood
sommere
I command
sommere
you command
sommere
he/she/it command
sommere
we command
sommere
you all command
sommere
they command
Past perfect tense
had gesommeerd
I had commanded
had gesommeerd
you had commanded
had gesommeerd
he/she/it had commanded
hadden gesommeerd
we had commanded
hadden gesommeerd
you all had commanded
hadden gesommeerd
they had commanded
Future perf.
zal gesommeerd hebben
I will have commanded
zal gesommeerd hebben
you will have commanded
zal gesommeerd hebben
he/she/it will have commanded
zullen gesommeerd hebben
we will have commanded
zullen gesommeerd hebben
you all will have commanded
zullen gesommeerd hebben
they will have commanded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesommeerd hebben
I would have commanded
zou gesommeerd hebben
you would have commanded
zou gesommeerd hebben
he/she/it would have commanded
zouden gesommeerd hebben
we would have commanded
zouden gesommeerd hebben
you all would have commanded
zouden gesommeerd hebben
they would have commanded
Du
Ihr
Imperative mood
sommeer
command
sommeert
command

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

jammeren
lament
lammeren
paralyse
nummeren
assign a number
solderen
solder
solveren
do
somberen
do
sonderen
probe
sorteren
sort
souperen
sup
timmeren
build

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

slaan
bash
smeden
forge
snuiten
blow nose
solveren
do
somberen
do
sonderen
probe
sparren
do
spartelbenen
do
specificeren
specify
spijbelen
play truant

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'command':

None found.
Learning languages?